donderdag 22 november 2018

Zwarte Vrijdag en Zwarte Piet: 2x au!


Wat hebben zwarte vrijdag en Zwarte Piet met elkaar te maken? Het levert veel discussie op, tot agressie aan toe. En het gaat over spullen. Heel veel onnodige spullen, en weinig plezier.

Ik vind bijvoorbeeld zwarte vrijdag stom. Een stom, Amerikaans, bedacht en tot onnodige consumptie aanzettende dag. Ik wordt dan ook boos als een leverancier van ecologische schoonmaakmiddelen er ook ineens aan mee doet. Nee! Houd je in! Koop liever niets. Zelfs geen kalkverwijderaar of biologische lavendelshampoo.

Amerikanen vinden Zwarte Piet stom, bedacht. En eerlijk is eerlijk - alhoewel je daar bijna niemand over hoort - hij zet ook enorm aan tot consumptie in de vorm van het kopen van onzincadeau's bij de Action. Of is Sinterklaas de shopverslaafde van de twee? Zakken vol speelgoed, sokken voor oom Henk, oorbellen en kruimeldieven.

Goed, de Pieten doen het stiekem, ze rollen niet gillend over een bak met aanbiedingen. Maar is het je wel eens opgevallen dat Piet incognito vaak een witte mevrouw is? Het kan dus wel.

Terug naar het onnodig spullen kopen. Kan dat anders? Nu Zwarte Piet een knuffelicoon van echte Nederlandse traditie is geworden zijn we even vergeten dat de intocht meestal georganiseerd wordt/werd door de winkeliersvereniging. En dat doet Bart Smit echt niet uit nationalisme.

Kortom: aan al dat zwarte kleeft iets wat bedacht is om de omzet van de winkeliers op te krikken en dat lijkt mij het allersterkste argument tegen. Bak liever zelf wat pepernoten, zing liedjes, zet je schoen, gooi er een mooi gedicht in en laat het uiterlijk van Sint en Piet over aan de fantasie van de kinderen. Of aan je eigen fantasie, want waarom is het ineens alleen maar een kinderfeest? Om het onschuldiger te maken? Kunnen we zwarte vrijdag ook meteen tot imaginaire dag maken waarop je droomt van alles wat je zou willen hebben, maar niet koopt. Droom vrijdag. Ik ga voor een rode sportwagen met open dak. En voor wereldvrede.

woensdag 7 november 2018

Roze wolken


Roze wolken boven Amsterdam. Gisteren en vandaag waren ze er. Gek, want boven de rest van de wereld hingen donkere wolken. Het nieuws was er vol van.
Roze wolken laten zien dat die donkere wolken niet het enige zijn, soms is het leven even prachtig. Het is ook altijd maar even, je kunt die vijf minuten dat het duurt niet iets anders gaan doen, of op je smartphone kijken, je moet er zijn, helemaal, dan komen ze binnen drijven.

Het zijn vaak die kleine momenten. Zon boven een weiland, een grappige lange schaduw en nu dus roze wolken boven de stad. Het moment dat de tandarts zegt: 'Geen gaatjes.' Of de bakker: 'Ik laat de zak open, het is nog warm'. In die momenten juicht het leven. Even. En het is niet te koop.

maandag 5 november 2018

Geen spullen, veel plezier: dagelijkse bosloop



Hoera! November is de maand dat ik van plan was te schrijven over alles wat veel plezier geeft, zónder spullen te kopen. Na een hele maand dat ik van mezelf over kleren moest schrijven, wat helemaal niet mijn ding bleek te zijn. Wel kocht ik twee bh's en een pyjama en raakte ik twee mutsen kwijt.

Ik voel nu al dat dit méér mijn ding is. Om te beginnen: een dagelijkse gratis-voor-niks boswandeling. Dat kan, vanwege een bos in de buurt. Middenin Amsterdam, pal achter CS. Ik heb zelf dat bos tot leven gekust, 260 mensen hebben er hun boom geplant: het Tijdelijk Kerstbomenbos aan de Sixhavenweg.

Ik ben me drie slagen in de rondte aan het organiseren om het ook in 2019 van de grond te krijgen. Dat doe ik vooral binnen, achter PC en telefoon. Afgelopen week was ik twee middagen in het bos om te inventariseren welke boom nog leeft, van wie die is etc. Een familietje liep langs en de kinderen mochten van mamma even het bos in: "Twee weggetjes, meer niet en pas op de hondenpoep." Kennelijk kwamen ze er vaker.

Ineens had ik een ingeving: dat bos staat er om van te genieten, dus waarom zou ik dat zelf niet dagelijks even doen? Ik heb geen hond, een avondwandelingetje hoeft niet, maar een bosloopje, dat blijkt heerlijk te zijn. Vanavond was het om half zes ineens al donker. Hans wilde wel mee. We liepen even op en neer, tien minuutjes, meer niet. Weldadig, en het lag er al die tijd al.

Morgen weer een wandeling, ik verheug me er nu al op. Daar kan geen middagje shoppen tegenop.

vrijdag 26 oktober 2018

Wat droegen we echt in de jaren tachtig - en wat draag ik nog


Ik ben een kind uit de jaren zestig, een puber uit de jaren zeventig en een jonge vrouw uit de jaren tachtig. Qua kleding heb ik alle retrostijlen dus in het echt meegemaakt. Sterker nog: een deel van die jaren tachtig collectie ligt en hangt nog steeds in mijn klerenkast. Bij mij heeft vooral die jaren tachtig tijd erin gehakt. Ik begon te studeren in 1980. Kleding liet zien wie je was, niet anders dan nu, alleen deed je het met minder verschillende kleren, waardoor je er beter over moest nadenken.
Vrouwelijkheid had in de jaren zeventig plaats gemaakt voor slobbertruien, tuinbroeken, de eerste katoenen jogginpakken vervingen de terlenka trainingspakken, en in de kast van mijn nieuwe studentenkamer had een vorige huisgenoot een paar hoge basketballschoenen van het merk 'All Star' achtergelaten, die ik onmiddelijk heb weggegooid omdat ik niet basketbalde. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht dat je die ook zomaar op straat aan zou kunnen doen.
Wat droeg ik wel en wat bleef daarvan over? Hoe heeft die tijd mijn omgang met kleding nu beinvloedt?

We kochten allemaal XL oversized T-shirts, in alle kleuren van de regenboog. Ik had persoonlijk een voorkeur voor hardroze, kobaltblauw, blauwgroen en maisgeel. Alles was goed, behalve wit en zwart. Ik droeg tuinbroeken, afgeknipte spijkerbroeken en andere korte broeken boven leren sandaaltjes die ik gekocht had op een vakantie in Griekenland. Uit de jaren zeventig had ik nog een blauw-wit gestreept bretons lange mouwen shirt en van mijn vader een afgekeurde donkerblauwe lambswollen trui. Ik kocht een nieuw koningsblauw gestreept shirt erbij, lekker wijdvallend. Op een tweedehands markt in Amsterdam had ik een paars/geel gestreepte badstof kamerjas gekocht en een seersucker blauw/wit getreept jasje, ook oversized. Sowieso zaten in alle jassen en ook in heel veel truien schoudervullingen. Ik zette zelf mijn galajurken in elkaar, die nog lang waren.  'Spencers' waren een overblijfsel uit de jaren zeventig, maar nu van wol en minder strak. We breiden ook zelf truien van katoen in ingewikkelde patronen, terwijl we in de collegebanken zaten of tijdens videoavonden, met gehuurde video's van de videotheek. Jurkjes en rokken waren zeldzaam, een kort kokerrokje of plooirokje boven een maillot, of als het echt netjes moest, en in dat geval droeg ik ook pumps, met ronde neuzen. Oude mannenoverhemden waren hip, met een riem om het middel, en beenwarmers over je lage laarsjes en sjaaltjes: eindeloos veel sjaaltjes, in mijn haar, op een trui, met lurex glim en zonder, en weer in - je raadt het al - hardroze, kobaltblauw en blauwgroen. Mijn lage laarsjes waren kobaltblauwe afdankertjes van een huisgenoot. Onderbroeken waren nog degelijk en wit en BH's en bikinbovenstukjes, daar deden we niet aan. Eén huisgenoot was gek op wat later 'shoppen' zou worden genoemd, dus als ik iets nodig had, vroeg ik haar waar je dat krijgen kon.

De T-shirts zijn nu wel bijna allemaal afgedragen als slaapshirt, het blauw-witte shirt uit Bretagne heb ik vorige maand pas  weggegooid en vervangen door min of meer dezelfde nieuw. Lambswollen truien met V-hals draag ik nog steeds, net als spijkerbroeken, die ik ook nog steeds afknip als de gaten te groot worden, maar daarna wel alleen als klusbroek draag. Ik heb me nooit helemaal thuis gevoeld in écht vrouwelijke kleding. Wij vonden dat toen iets voor secretaresses, en de jurkjesgeneraties na ons zullen wellicht op ons neerkijken als manwijven. Maar wat voelden we ons bevrijd van de tuttigheid! Er waren nog zat studentenmeisjes in schotse plooirok, parelketting, college shawls en de zogenaamde 'penny shoes' (met zo'n gleufje waar je liefst een Engelse penny in deed), maar dat was toch wel erg degelijk. En ook hun 'blouses' waren niet getailleerd, al zetten ze wel de kraag recht omhoog, iets wat wij toppunt van tuttigheid vonden, ookal moet ik bekennen dat ik het in mijn eerste studiejaar zelf ook deed, omdat oik dacht dat het hoorde.
Wij geloofden toen niet dat het bovenstukje, laat staan badpak, ooit nog op het strand terug zou keren voor dames onder de vijftig. Hooguit voor het Olympisch zwemmen. De groene beenwarmers, sjaaltjes en riemen, het seersucker jasje en mijn eerste galajurk, ik heb ze allemaal nog. De schoudervullingen heb ik wel overal uitgeknipt. Veel truien zijn vergaan, maar blauwe V-hals truien heb ik er altijd wel één van. Onderin de truienkist vond ik laatst mijn top-trui terug: een mosgroene trui, indertijd met schoudervulling, met daarop in gouden letters een herfsttekst: "C'est l'automne". Wat een profetische trui. Toen kon ik hem alleen in de herfst dragen, nu eigenlijk alle dagen: "Het is herfst", buiten en in mijn leven begint het ook al wat herfstig te worden. Mijn eerste dameskleren vallen als oude blaadjes van de boom: gescheurd, of ongedragen. Drie paar pumps - rood, hardroze en donkerblauw - nemen onnodig ruimte in in mijn kledingkast Ik draag ze nooit, weg ermee?

Mijn voorkeur voor loszittende kleding is nooit  meer over gegaan. Waren we een generatie van manwijven?  "I'm so glad that I'm a woman" zongen we, en we meenden het. We wilden alleen geen slaven zijn van een schoonheidsideaal dat voelde als opgelegd door mannen of door de vrouwen vóór ons: weg vrouwelijke vormen, hoge hakken, slanke middeltjes, bolle billen en borsten.  Kleren mochten gewoon 'lekker' zijn. Het liep anders, zie ik aan mijn dochters. En ik vind ze jaloersmakend mooi. Schoonheid heeft het toch gewonnen van gemak. Inplaats van een nieuwe trend, werd ons decennium een tijdelijke terugval in vrouwelijk vertoon. Maar ik heb het nooit helemaal afgeschud en geniet nog van mijn heerlijk zittende oude kloffie. Wat ineens ook verbazingwekkend CO2 vriendelijk blijkt te zijn: een hekel aan shoppen en je oude kleding echt op dragen. Wie weet wordt het ooit weer modieus voor jonge, klimaatbewuste vrouwen. Generatie '20: wat dachten jullie ervan?


woensdag 17 oktober 2018

Kleren - travel light


Er zit een enorm tijdsgat tussen mijn laatste blog en deze nieuwe. Dat heeft misschien ook te maken met het thema dat ik voor deze maand heb uitgekozen: kleding. Ik heb er iets mee, en ik heb er niets mee. Ik houd totaal niet van winkelen naar nieuwe kleding, en ik heb ontzettend veel moeite om kleren die ik eenmaal heb, weg te gooien. Ik sta regelmatig vertwijfeld voor mijn uitpuilende hangkast en hang dat leuke bloesje dan toch terug, omdat ik liever die spijkerbroek met trui aantrek, lekker makkelijk. Hoef ik na het wassen ook niet te strijken, nog iets waar ik enorm tegenop zie. Intussen ben ik jaloers op vriendinnen die er wèl altijd zo leuk gekleed bijlopen. Maar de kast is vol, dus nieuwe/tweedehands nieuwe kleding mag er alleen bij als er iets anders uit gaat. Eigenlijk klinkt dat best duurzaam, maar het is óók een en al ontkenning. Plezier? Nee.

Om toch in de stemming te komen besloot ik om het om te keren: ik ga op reis en neem mee... Afgelopen keren nam ik de grootste tas en propte die vol met van alles en nog wat, om er bij thuiskomst achter te komen dat het merendeel in de tas was blijven zitten. Nu wilde ik alleen kleding meenemen die ik ook echt met plezier aan zou trekken. Mijn kledingbewustzijn aanwakkeren. Minder, maar wel beter. Een weekje Frankrijk met een weersvoorspelling lente, dus kluskleren, een zomerpyjama (eigenlijk wil ik wel eens zo'n frivole gebloemde nachtjapon), één lange broek en een korte. Beide zwart, want dan past de rest er ook meteen bij, zoals dat lekkere zwarte hemdje, een paar oude gymschoenen en een paar nieuwe, drie paar sokken moet genoeg zijn, klompen voor in de tuin staan al in Frankrijk, oude truien zijn daar ook, maar ik neem toch één favoriet vest mee. Mijn nieuwe beugelloze BH, die toch niet zo lekker blijkt te zitten als ik hoopte en drie shirtjes, waarvan één net nieuw. En een handje onderbroeken. MEER NIET.

Werkte dit om me beter bewust te worden van kleding die ik koop en draag, beleefde ik er meer lol aan? Ja en nee. Ik weet nu dat één lange broek voor Frankrijk echt te weinig is, omdat ik uiteindelijk toch in het zand ga zitten spitten zonder klusbroek aan te doen. Maar ook dat je altijd tussendoor een wasje kunt doen, zolang je maar een andere broek hebt voor tijdens het drogen. Ik weet ook dat weinig verder genoeg was, en dat het nieuwe shirt echt een aanwinst is. Verder deed ik hetzelfde als altijd en voelde ik me ook niet bijzonder leuk gekleed: wat ligt er op de stoel? gaat dat nog? even ruiken en hup! aantrekken en aan de slag. Ook als dat zwarte shirtje spant over de buik. De jas die ik ook bij me had, heb ik nooit aangehad, alle sokken wel, die sok met een gat niet gerepareerd maar weggegooid.

Kleding. Zucht. Ik kan misschien maar beter trots zijn op het feit dat ik er niets mee heb en mijn smakeloosheid en laksheid in deze met verve dragen als teken van ultieme duurzaamheid. En dan af en toe een frivool nachtjaponnetje kopen, als dat oude slaapshirt bij de poetslappen mag.

zondag 16 september 2018

Wat te doen met een miljoen?


Iemand die ik ken heeft het vermoeden dat hij iemand kent die de postcodeloterij heeft gewonnen. Het schijnt dat er dan meteen iemand langskomt die je het advies geeft om het niemand te vertellen, dus hij weet het niet zeker. Maar ja, als die persoon ineens verhuist naar een villa van anderhalf miljoen verderop in het dorp, en in de rest van de straat staan plotseling glimmende nieuwe auto's, dan ga je toch denken: hoe kan dat? Zeker als diegene (die kennis van mijn kennis dus) leraar is op een lagere school.

Mijn kennis is net in die straat komen wonen (in een gewoon huis), en pist zodoende naast het eventuele postcodepotje. Sneu, maar het gesprek was een goede gelegenheid om het spel 'wat zou je doen met een miljoen?' te spelen. Wat zou je echt doen? Echt echt? Ik heb het spel vaker gespeeld, meestal in de rol van de vrager. Wat zou ik doen met een miljoen? Geen idee, eigenlijk. Of: heel veel ideeën. Teveel en vermoedelijk de verkeerde. We besloten de avond met de conclusie dat de wereld een stuk beter en rustiger zou worden als iedereen ergens in een laatje een lijstje zou hebben met 'wat te doen met een miljoen.' Want anders geven mensen zoals wij het maar uit aan onzinnige dingen als auto's en zeilboten en verre vliegreizen.

Stel, ik zou morgen een miljoen krijgen en ik kreeg (heel gemeen, maar zo gaat het in sprookjes) één uur de tijd om te bedenken hoe ik het miljoen uit zou geven. Het mag alleen groen, en aan grote spullen. Want dat is de door mijzelf opgegeven septemberfocus. Wat zou ik doen?

Ik denk dit:
- Ik zou een groot oud vervallen landhuis kopen, ergens boven de zeespiegel en dat helemaal state of the art duurzaam verbouwen tot vier kleine appartementen (waardoor  ik daarna van de huur kan leven en zelf gratis kan wonen). Totaal in te richten met (grote) tweedehands meubels.
- In de enorme tuin die erbij hoort zou ik een tuinkruidenkwekerij beginnen en we bouwen er ook een (koude) kas waarin iemand een duurzaam restaurant kan beginnen. Oja, er groeien ook eetbare bloemen en er is een openluchtheatertje.
- Ik zou ook een weiland in een veenwiedegebied kopen - een hectare of meer - en daar een biologische cranberrykwekerij beginnen, dus heb ik ook meteen wat van die hippe maai, pluk en andere machines nodig voor op zompig terrein èn een huisje in de buurt voor een beheerder.
- Ik zou een Tesla kopen, mèt trekhaak en daktent en tien electrische fietsen: twee voor ons, twee voor de dochters en zes te leen voor iedereen die op de cranberrykwekerij wil helpen.
- Ik zou ons Amsterdamse huis ook maar meteen helemaal energieneutraal verbouwen en verhuren, totdat onze dochters het willen hebben. Als ze dat niet willen verkoop ik het en betalen ze er hun studieschuld mee af. Dus hebben we een aardwarmtepomp nodig en een heleboel vrachtwagens bouwmateriaal.
- Ik zou een machine kopen om op duurzame wijze van mensenpoep biologische mest te maken. (Als die al bestaat)
- Ik zou - ben ik er al? - een foodtruck kopen, zo'n citroenbusje - en ik zou daarmee een zomer lang biologische friet verkopen in Frankrijk. (Dus alles duurzaam, ook het vet en de citroenmayonaise en het busje ombouwen met een schone motor die ook het vet verwarmt)
- Ik zou als er nog wat over was voor in Frankrijk een tweedehands kas kopen, een tractor met maaibalk die het ook doet op koolzaadolie, twintig oude bioscoopstoeltjes en het dak daar vol leggen met zonnepanelen.


Ik zou waarschijnlijk nog een miljoen of wat tekort komen en ik zou best veel CO2 de lucht in jagen om dit allemaal mogelijk te maken. Ik zou een burn-out krijgen. Ik zou spijt krijgen van mijn domme overhaaste wensen en ik zou steeds denken dat ik het beter had kunnen besteden. En ik zou veel vijanden maken die allemaal zouden vinden dat ik te weinig aan hen had gedacht.

En jij? Wat zou jij doen met een miljoen?

(Die kennis die in die straat is komen wonen is helemaal geen kennis, maar mijn broer. En die winnaarsenveloppe bevat geen miljoen, maar twee vrijkaartjes voor Pathé)

maandag 10 september 2018

Mijn heilige koe


Ik dacht: grote spullen, dat is easy piecy, zoveel grote spullen koop ik niet, en al helemaal geen nieuwe grote spullen. Maar laten we niet om de hete brei heendraaien: de afgelopen vijf jaar kocht ik drie (!) auto's. Daarvoor hadden we héél lang dezelfde auto, tot hij echt op was, een Citroën Xantia. Wat een fijne auto was dat: lang en smal, met trekhaak, deukje her en der, makkelijk in Frankrijk, waar ze overal je Citroën kunnen repareren. Dus toen we een nieuwe nodig hadden viel ons oog op de opvolger van de Xantia: de C5. En natuurlijk gaven we die mooie en nog redelijk nieuwe auto ook meteen op voor autodelen. Hij viel me wel een tikkeltje tegen: zwaar, breed, kleine raampjes, erg heftige rem, veel boordcomputer waar ik altijd ruzie mee heb omdat ik een verwegbril draag tijdens het rijden. Maar de tijden veranderen, dus Citroën was meegegegaan met z'n tijd, kennelijk. En de man van de garage had voor relatief weinig geld een hele goede gevonden.

Wie mij wat langer kent weet misschien nog wat er gebeurde: de auto werd door een huurder via autodelen gestolen. De ene dag heb je een gloednieuwe auto, de volgende dag is ie weg, en we hadden alles gewoon aan boord laten liggen, dus alle spanbanden, picknickkleden, brillen, dropjes, autokaarten, snoeischaar en zakmes waren ook weg. Pech. Nooit meer teruggezien, die auto. Wel opgepakt, de dief, maar de auto was weg en bleef weg.

Dat had een teken moeten zijn, maar nee, we kochten dom genoeg precies dezelfde auto nog een keer. Deze keer was er niet zo'n goede aanbieding, maar we hadden hem nu ècht nodig. De stem van de boordcomputer noemde ik 'Truus' en ik kreeg met haar zowaar een fijne relatie, ookal had ze een rekenstijl die mij de ene snelheidsboete na de andere bezorgde: haar eindtijd was binnen de mogelijkheden van de Nederlandse wet niet te bereiken. Alles wende, aan de auto. Behalve dan dat rammeltje. Ook dronk Truus nogal wat olie. Een grondige schoonmaakbeurt van het motorblok loste het helaas niet op en vlak voor de kerst vorig jaar moest Truus naar het auto-ziekenhuis: de garage. Een slechtnieuwsgesprek volgde. Alleen een hele nieuwe motor zou Truus kunnen redden en eigenlijk paste haar motor niet bij onze zuinige rijstijl. Je moest haar flink heet stoken, ruig optrekken, flink remmen, anders zou de motor steeds opnieuw vervetten. Het 'nieuwe rijden' was niet aan Truus besteed.

Via een zeer genereuze inruilactie van de garage kwamen we zo aan auto nummer drie: een Peugot. Hans helemaal enthousiast, want deze auto reed véél zuiniger dan de vorige, soms wel 1 op 22. Ik wat minder, ik vind zwart een stomme kleur, bovendien heeft iedereen een zwarte auto, dus op een parkeerterrein vind je zo'n auto nooit terug. De damesstem van de boordcomputer kon mij Truus niet doen vergeten, daarom koos ik voor de man. Een zwoele, licht intelectuele stem die ik 'Paco' doopte. Paco begrijpt mijn rijstijl een stuk beter dan Truus en stelt realistische tijden op. Er zitten ineens ook allemaal eco-snufjes aan. Ik ben veel autoverslaafder dan Hans, omdat ik nogal eens spullen bij me heb en teveel op één dag wil doen. Ook haat ik overstappen en ben ik niet goed in op tijd vertrekken: ik vertrek van de stress veel te vroeg, waardoor een korte reis toch heel veel tijd kost, of ik vertrek te laat, waardoor ik aansluitingen mis en één minuut te laat me uiteindelijk een half uur vertraging kost.

Dus ging ik met Paco de Peugot naar mijn zus in Renkum. Ik kon er niet parkeren, het hele erf stond vol met familie. Ik vertelde iets over het groen-overleg van die ochtend en dat we om een ontsluitingsweg te voorkomen ineens héél erg voor minder auto's in de buurt zijn. (jawel, met een auto geparkeerd om de hoek) In die nieuwe buurt wordt nu gesproken over 50% autobezit. Een schrik ging door de familie: 50%? Dus geen twee auto's per gezin? Ik legde uit dat daarmee bedoeld wordt één auto per twee huishoudens. Nou, dat zou natuurlijk helemaal niet gaan. Ik legde uit dat dat in Amsterdam beleid is, meer openbaar vervoer en fietsen, minder auto's. Dat er in Amsterdam een hoop jong volwassenen zijn zonder rijbewijs, omdat je toch geen parkeervergunning kunt krijgen. Ja maar, als je nou in Renkum woont. Dan kán dat toch helemaal niet? In Amsterdam, ja, daar kan het.

Ineens vond ik het jammer dat ik toch niet met trein en bus was gegaan. Om te beginnen heb ik het bij thuiskomst toch maar eens opgezocht: Renkum is vanaf mijn huis ruim een uur met de auto, een uur en vijftig minuten met het OV. Ik moet dan wel een heleboel overstappen: veerpont, trein naar Utrecht, trein naar Arnhem, bus naar Renkum. De reis wordt een stuk korter als ik één van de autobezitters had gevraagd me op te pikken op station Wageningen. Tot aan het station Ede Wageningen is het precies zolang als met de auto naar Renkum: een uur en zes minuten. Dan is het wel nog 10 km naar mijn zus in Renkum, dat zou ik ook kunnen fietsen op een OV-fiets...

Daar loopt het dus mis. Als ik stoer zou zijn, zou ik Paco op Marktplaats zetten of terugbrengen naar de garage. Een groot ding minder en dus een groot klimaatverschil. Ik ken mezelf, een leenauto regelen vind ik een stuk erger dan een uur fietsen. Dat zou dus dubbel prijs zijn, ik zou waarschijnlijk kiezen voor ov en fiets. Maar nu staat Paco er gewoon en is het het allergemakkelijkst Paco gewoon te pakken. Ookal is volgens De Correspondent te bewijzen dat ik daardoor juist tijd verlies: lees hier het artikel

Nog éven, stel ik mezelf gerust. Hoe moeten we anders naar Frankrijk met al onze spullen? En in de regen fiets ik liever niet dat halve uur. Er komt vast een goed klimaatvriendelijk alternatief voor Paco. Ooit. Hij rijdt zo lekker. Zo zuinig ook, zo makkelijk en hij heeft sinds kort een vrolijke knalgele anttene zodat ik hem op elk parkeerterrein zó terug kan vinden. Mijn heerlijke, heilige Paco.

maandag 3 september 2018

Wij willen een kas


Deze maand mag het over GROTE spullen gaan. Met als idee: hoe groter de spullen, hoe groter de impact of het verschil. Op de vloer op de grote open zolder in Frankrijk die je hier ziet - net af - willen we inplaats van een kamer een kas neerzetten. Niet dat we daar iets in gaan kweken, maar dat houdt de ruimte lekker open en luchtig en je bent toch afgeschermd in een eigen bubbel. 
De vloer is ongeveer 5 x 5,50 m, dus een kas van ongeveer 3 x 5 lijkt ons perfect.
We hadden al besloten dat we grote spullen het liefst tweedehands kopen. Onze auto was een occasion, onze matras. We kregen een gratis oude aanhangwagen en een fiets. We roepen best vaak dat we iets gaan huren, maar doen het bijna nooit. Een feesttent, die hebben we gehuurd toen Hans jarig was. Kopen we dan nooit iets groots nieuw? Jawel, voor zijn verjaardag vroeg hij een gloednieuwe zaagtafel.

Onze eerste impuls is: Marktplaats. Er staan twee kassen van dit formaat te koop, zelf demonteren, Maar de ene vinden we te ver weg (tussen Groningen en Drente) en de andere te duur (800 euro).
Bovendien hebben we ineens allemaal nieuwe vragen, nu we ons erin gaan verdiepen: hoe vervoer je al dat glas het beste? Kan je zo'n kas makkelijk ophogen? Hoe zwaar is ie? Jeetje... Er is ook een prachtige oude serre te koop, wel mooier en bovendien kan je die dan tegen de wand aan plaatsen, waardoor je meer een kamer-idee hebt. Die is nog weer duurder en willen we dat echt?

Misschien is er nog wel een veel beter platform voor tweedhandskassen. Hobbytuiniers moeten toch ook allerlei spullen willen kopen en verkopen? Er bestaat een tuinbouwmarktplaats.nl, maar de kassen die daar te koop staan zijn meteen 4000 m2. Beetje groot. Via tweedehands.nl vinden we een terrasoverkapping, ook een idee, alleen vraagt dat weer veel meer kluswerk. Bij bedrijven van tweedehands of antieke bouwmaterialen is ook van alles en nog wat in de aanbieding. Wat een mogelijkheden! Daarom doen we nog even niets. We gaan eerst eens kijken bij een kas en dan pas echt zoeken. Er is genoeg, nieuw is sowieso niet nodig. Grote spullen hebben tijd nodig.

Tenzij één van jullie nog een kas of serre weet te staan, natuurlijk, dan komen we hem meteen halen.

Naschrift 23 oktober 2018: we hebben via Marktplaats na lang zoeken een halve kas gevonden voor 100 euro, de andere helft was gesneuveld in een storm. Perfect voor ons doel, waar de kas ophoudt maken we een achterwandje van hout.

maandag 27 augustus 2018

Goedkoop gereedschap is duurkoop gereedschap


Als je een klusser bent, heb je gereedschap nodig. Goed gereedschap is het halve werk. Moet je het per se allemaal zelf kopen? Natuurlijk niet, het liefst zou ik een buurtschuur hebben, met een gereedschapsbaas die ervoor zorgt dat iedereen die iets gebruikt weet hoe hij ermee om moet gaan en alles repareert dat kapot is. Voorlopig zijn wij die buurtschuur en is Hans die gereedschapsbaas. Want wij klussen buitenproportioneel veel. Hans koopt het liefst nieuw en bij een betrouwbare winkel, zoals Burgers IJzerwaren op de Hagendoornweg. Daar weten ze tenminste wat goed spul is. We kopen ook wel eens wat tweedehands, maar zodra er een snoer aan zit, is dat een risico.

Daarom werk ik graag zonder snoer. In jaar 1 van het kerstbomenbos gaf ik met een water aan een touw bomen water met water uit de sluis. Maar bij 260 bomen op 50 meter lopen van het water, was dat geen optie. Voor het water geven van de kerstbomen afgelopen januari wilde ik een degelijke dompelpomp hebben, die zonder falen snel genoeg water uit de woonboothaven zou opppompen om daarmee de kerstbomen water te geven. Voor wie nu bijna afhaakt omdat hij niet weet wat een dompelpomp is: het is een pomp die je helemaal onder water laat zakken en die dan 10x zo snel water oppompt als een tuinslang. Totaal verantwoord dus om inplaats van 260 x 10 l drinkwater per week, eenmalig zo'n pompje aan te schaffen, leek me. Nou zijn die dingen behoorlijk duur (gereedschapsbaas: "goed gereedschap mag wat kosten") en ik dacht het alleen maar 52x nodig te hebben. Een buurman wilde die wel uitlenen, maar zijn oude, verroeste pomp deed helemaal niets. Dus de verleiding was groot om op internet te zoeken naar een betaalbare. De vreugde was dan ook groot toen ik bij 'Frank' een roestvrijstalen dompelpomp van Eurom in de aanbieding vond. Eurom blijkt een Zeeuws bedrijf, dat klinkt allemaal best degelijk en betrouwbaar. Voor slechts 70 euro, terwijl elders dompelpompen zomaar 300 euro kosten.

Helaas! Na een week of vier begon de pomp kuren te vertonen en na een fikse kortsluiting hield hij er zelfs helemaal mee op. Toendertijd werkte ik bij de Fruittuin van West, waar iemand voor mij wilde kijken of het te repareren was. Fijn: repareren is ook klimaattechnisch beter dan een nieuwe kopen. Hij haalde het hele ding uit elkaar en liet me toen zien wat er mis was: als je inderdaad de pomp onder water laat zakken (en daar is een dompelpomp voor!) kan er water naar binnen lopen langs het snoer. De inlaat van het snoer is allesbehalve 100% waterdicht. Wat een rare constructiefout.

Dus stuurde ik de pomp terug naar Frank. En ik bleef Frank bestoken, zodat ik uiteindelijk in juli (jawel: 5 maanden later) een gloednieuwe pomp kreeg. Helaas precies dezelfde, dus met hetzelfde euvel. Inmiddels had ik heel klimaatvriendelijk en buurtvriendelijk van een bevriende klusser een pomp kunnen lenen, die er nog steeds in hangt. Een tweede kortsluiting wilde ik niet op mijn geweten hebben, en al helemaal niet tijdens de vakantie. Deze week gaat de gereedschapsbaas kijken of het mogelijk is om de inlaat zelf dicht te sealen, met lijm of kit of tape, of een combinatie van die drie. Eurom zal ik een mailtje sturen over het falen van hun product. Die 70 euro ben ik kwijt, er zijn ongetwijfeld een heleboel falende dompelpompen door Eurom de wereld ingestuurd. Allemaal materiaal dat beter bespaard had kunnen worden. Eeuwig zonde...

donderdag 23 augustus 2018

Vieze handen maken



Lekker met je handen in de leem, blubber die plakt aan je vingers. Afgelopen zomer maakte ik van de leem die we uit de vloer van onze hangar haalden een pizzaoven. Het was oven nummer vier, want al doende leert men. De eerste was te klein en te laag, de tweede te plat, de derde was gesmolten in de regen. Inmiddels weet ik dat deze gerecycelde leem niet per se de beste is, maar oven nummer vier konden we zó warm stoken, dat de eveneens gerecycelde glazen oude ovendeur met enorme kracht ontplofte, zodat de stukken glas over het hele terras verespreid raakte. Nu ben ik op zoek naar een tweedhands stalen ovendeur.  Voor de rest ging alles goed. Wie ook een oven wil bouwen: ik geef graag tips.

Nu ik in Engeland ben en toen ik gisteren tijdens een wandeling bij Tablehurst Farm een man bezig zag met de bouw van een huis van stro en leem, ben ik even gestopt om vieze handen te maken. Het is zulk heerlijk bouwmateriaal. Gewoon lekker kliederen. Mocht je = net als ik = nog wat twijfels hebben over toepassing in je eigen huis, hij heeft me helemaal ivertuigt. Hij vertelde me o.a. het volgende: hij werkt met muren die hij eerst opbouwt alsof hij beton gaat gieten, maar ipv beton stampt hij een mengsel van klei en stro in de bekisting. Na het drogen gaat de bekisting eraf, Vervolgens smeert hij het af met het dunne spul uit de emmer op de foto. Als het nat wordt, wordt het zacht, maar evenzo makkelijk is het ook te repareren. De buitenmuren krijgen eerst een laag van dikkere ruwe klei.Vocht, muizen en ratten houdt hij buiten de deur/het stro, door onder het stro een reep vijverfolie te leggen en rondom af te smeren. Het is geniaal spul om leidingen in weg te werken. Hij haalt leem bij en gespecialiserd bouwbedrijf, dus ik ben benieuwd of het ook lukt met mijn Franse vloerleem. 

 Ik had er al eens eerder naar gekeken, maar het in het echt zien is veel aansprekender dan een youtube tutorial. Ik denk dat ik in oktober maar een ga beginnen met het leemstucen van de 'salon' in ons Franse huis. Zonder naar de bouwmarkt te gaan. Eigenlijk is het terug naar de common sense van de tijd dat er nog geen aanhangwagens en bouwmarkten waren en de mensen hun bouwmaterialen zoveel mogelijk uit hun directe omgeving haalden. Zonder vieze klimaathanden, maar met véél modder. Nog een belangrijk voordeel: waar cement en kalk het vel van je vingers vreten, zodat ik altijd met dikke plastic handschoenen werk, geeft leem juist je blote handen een kleimaskertje. Perfect.


donderdag 16 augustus 2018

Op vakantie met zo'n tas vol kleine flesjes


Ook aan het inpakken? Nog even snel naar de Etos voor zo'n handvol miniflesjes lotion, douchegel, shampoo, conditioner, handcrème?
Ik wel en ik niet. Ik ben aan het inpakken, maar ik hoef niet naar de Etos, want ik heb al een doos vol. Ik ben zo iemand die altijd uit hotels de halflege flesjes meeneemt, monsters accepteert en ik stop die allemaal in een plastic doos waar ik ze uit haal als ik ze nodig heb. Best slim. Of niet?

Ik doe wel mee aan het systeem, die monsters en hotelflesjes worden wel gemaakt, zolang ik ze blijf gebruiken. Oké, ik gooi niets onnodig weg, dat is de winst. Maar ik zou ze ook kunnen weigeren en gewoon mijn eigen zeepje in een doosje meenemen. Eén shampootablet, en één lijftablet en één hergebruikflesje met lotion. Deodorant en tandpasta zijn klein genoeg, nagelschaartje, vijl en kam: klaar ben ik. Geen onnodige kleine flesje geproduceerd.

Of toch zonnebrand, zo'n klein flesje? En prikweg, omdat ik ga kamperen, en van die teenschimmelcrème omdat ik ga douchen in een douche waar vast ook teenschimmelmensen komen. Dus toch even naar de Etos, morgen op het station. Of kan dat allemaal ook met azijn en baksoda uit de keuken van Emerson college?

Vakantiespullen... ik ben gelukkig niet meer gehecht aan mijn kleine flesjes, zonder kom ik ook wel in de vakantiesfeer. Maar het is zo lekker makkelijk en die blauwe doos staat er toch.


woensdag 15 augustus 2018

Bouwmaterialen: spullen die moeten. Of niet?


Toen ik bedacht in welke catergorieën ik naar mijn gebruik van spullen kon kijken, kwam ik voor de zomermaanden vanzelf op 'bouwmaterialen'. Wij bouwen namelijk al twaalf jaar aan ons Franse zomerhuis. In 2006 gekocht als niet veel meer dan een ruïne, inmiddels bewoonbaar verklaard maar ook nog lang niet af. Nooit af, denk ik, we vinden het namelijk leuk om te blijven bouwen. Het huis is volledig ingericht met krijgertjes, spullen van marktplaats en de lokale rommelmarkten en zelfgebouwde tafels en banken. Zelfs de wc-pot kregen we van vrienden.

Maar ook haalden we elk jaar karrevrachten vol bouwmaterialen naar ons huis, bouwen = spullen kopen. Zakken vol kalk en cement, een vrachtwagen van dat geelwitte Franse splitgrint om een halfverhard terras mee te maken, een enorme betonnen sceptic tank, een boilervat en plastic buizen voor wateraanvoer en -afvoer, andere plastic buizen voor electra en twee nieuwe stoppenkasten, met in die buizen rollen met plastic bekleed koperdraad, bussen vol verf, en de vooraad kwasten, troffels, emmers, beitels, boren, schuur- en zaagmachines groeide mee. En liters xylophene, een naar gif dat de houtworm bestrijdt en voorkomt. Hoe pak je dat klimaatvriendelijk aan? We deden wat we konden, maar het blijft maar doorgaan en het klimaatvriendelijke cement hebben we in de Franse bouwmarkten nog steeds niet gevonden, een alternatief voor xylophene evenmin.

Het meeste deden we zelf, àls we het zelf niet konden en de aannemer moest komen, dan ging het vaak om enorm veel materiaal: een paar honderd vierkante meter aan dakpannen, waarvan een groot deel van glas, een enorme nokbalk, en andere balken om het nieuwe dak te dragen, hij spoot op allerlei plekken mortel in muurspleten en een half ingestorte kelder, met als voorlopig piece de resistance de voorgevel: deze winter geheel opnieuw bepleisterd, na ruim 150 jaar. Daarbij vergeleken valt het dubben over het juiste merk vuilniszakken in het niet.

Het helpt dat we er de tijd voor kunnen nemen. Want we willen allebei het liefst zoveel mogelijk werken met duurzaam bouwmateriaal en dat vraagt veel uitzoektijd. Het was ook vaak strijd: ik wilde alles bewaren omdat je nooit weet wanneer je het weer kunt gebruiken, Hans gooit het liever weg omdat het anders maar in de weg ligt. Ook let hij er meer dan ik op of het wel stevig genoeg is. Daarom is het extra leuk dat we nu eindelijk, na twaalf jaar, een zomervakantie hadden waarbij we héél veel geklust hebben en nauwelijks iets gekocht hebben bij de bouwmarkt. Mijn voorraden 'rommel' kwamen goed van pas.

Wat we deden met de ervaring van elf jaar bouwen, zo klimaatoptimaal als we konden:
- Jaren geleden vonden we al in het bos niet ver bij ons vandaan een openlucht zagerij, die van lokaal hout alle balken en planken zaagt die je maar wil hebben. De eigenaar noemen we Obelix, omdat hij enorm is, lang haar met twee vlechtjes voorin heeft en omdat hij net als Obelix heel leuk en aardig is. Hij zaagde drie jaar geleden al het vloerhout voor het plafond van de salon, dit jaar lukte het eindelijk dat plafond af te maken.


- Obelix leverde ook hout voor de gevel van onze foeilelijke metalen hangar, waar we eindelijk iets mooiers van gaan maken zonder de oude hangar af te breken. De verf voor het hout namen we mee uit Nederland, na lang zoeken vond in ik Groningen een bedrijfje dat 'ecoleum' maakt, waar we 10 liter van nodig hadden. De stenen die we nodig hadden om de enorme tweedehands deuren op te laten rusten kwamen uit een verbouwd huis verderop in onze straat. Een geel  nesquickvat met spijkers kochten we voor een euro op een rommelmarkt. Genoeg om zeker de helft van de planken vast te spijkeren.
- We sparen al jaren oude ramen en deuren, dit jaar gebruikten we een paar ervan om de twee openingen in de salon dicht te maken. Van oude dakspanten maakte Hans zelf kozijnhout, met hulp van al zijn apparaten. Oude scharnieren erin en het werkt.
- We metselden ook eindelijk de ingang van de salon op. Daar kochten we één zak kalk voor, stenen verzamelen we al jaren op een bergje in de tuin. Geen baksteen, alles wordt in deze streek gebouwd van lokale natuurstenen, oude stenen van het ene huis worden opnieuw gebruikt in het volgende.
- Een vriend en zijn zoon bouwden van restjes acaciahout een prachtig platformpje aan de rivier, de tafelpoot is een dikke dode afgezaagde boomstomp die er al stond.
- We kochten na twaalf jaar licht van olielampjes op tweedehandsmarkten prachtige oude industriele lampen en hingen eindelijkook de twee grote groene lampen op die we elf jaar geleden vonden in  de troep die de vorige generaties in ons huis hadden achtergelaten. Daarvoor kochten we wel nieuwe porceleinen fittingen. En ook een hotelschakelaar, met een zendertje, zonder draad dus.
- We repareerden de lemen pizzaoven (leem uit de vloer van onze hooischuur), aten veel pizza en we kwamen erachter dat de glazen ovendeurtjes die we bewaard hadden niet sterk genoeg zijn voor zo'n oven: na twee explosies en een hoop glasscherven hebben we het tijdelijk afgelsoten met een stuk blik, volgend jaar gaan we iets beters maken, van leem en kippengaas. Of misschien vinden we er één van gietijzer.


- We verfden muren wit met zelf aangelengde ouderwetse witkalk, en daarmee verfden we ook per ongeluk een beetje op onszelf, zeker toen het vijf jaar oude overbuurmannetje kwam helpen. Maar dat geeft niet, want je spoelt het er met water gewoon weer af.
- We verfden deuren en nieuw plafond met oude resten verf die nog in de kelder stonden, met goed schoongemaakte kwasten, die we na afloop ook weer schoonmaken, één werd te hard werd om nog eens te gebruiken. En we verfden ook eindelijk de naam op de gevel met donkerrode buitenbeits, die ik alweer jaren terug uit een aanbiedingbak had meegenomen.
- Wel gif op het hout, niet op het terras: we laten dat achter met grote zeilen erop om onkruid het licht te ontnemen.

We hadden een geweldige bouwploeg, vele handen maken licht werk. Niemand hoefde te klussen, maar bijna iedereen die langskwam kreeg op een gegeven moment toch de kriebels. Of deed inkopen voor het avondeten, of raapte pruimen van het gras voor in de jam, wat ook super fijn is, want nu hebben we 20 potten pruimenjam

zondag 15 juli 2018

Er is er één jarig, hoera, hoera! En ik wil graag ....



Gebruiksvoorwerpen die worden verkocht om weg te gooien: officieel vallen verjaardagscadeau's daar niet onder, maar vaak pakt het toch zo uit. Nog 'gauw even iets kopen', waarbij de meest onzinnige troep ineens heel leuk lijkt - voor een ander. In juni en juli waren de meeste spullen die we kochten cadeaus voor anderen:
  • Een blauwe zeatsac bij het Kruidvat voor een neefje (dat wil ik echt het allerliefst)
  • Een sas survivalboek in eetblik voor een ander neefje (oh, dat wilde ik héél graag)
  • Een weekendtas voor dochter (ik heb geen idee, veel te druk om erover na te denken)
Dan hadden we nog jarigen/jubilarissen die hun eigen cadeau gaan kopen van een financiële bijdrage. Ik vind dat altijd super saai om te geven, maar klimaattechnisch is de kans wel groter dat het niet binnen zes maanden wordt weggegooid. Dus droegen we bij aan: een schrijfcursus, een tuinbank, een fototoestel, een bijdrage aan een school, friet en ijs in Knokke, een leuk uitje in de zomer.

Leuke uitjes geven vind ik alweer gezelliger, Hans heeft die op zijn verjaardag gevraagd en gekregen. Alleen moet je dan wèl zorgen dat je het ook echt gaat doen. Mannen en uitjes plannen, ik weet niet, de mijne is er niet erg goed in.

Mijn lieve vader was ook nog jarig. Hij is nu 84. Hij wil niks, alleen onze aanwezigheid. Dus gingen we lasagna eten in zijn houtschuur en nam ik zelfgeplukte rietjes uit het Ilperveld mee. Ze waren lek, want er was iemand (ik) overheen gelopen. Hij was er net zo blij mee als Iejor uit Winnie de Poeh met zijn lege honingpotje met daarin een kapotte ballon. Het cadeau wàs het bijwonen van de verjaardag. Zo waren ook de andere feestjes grotere of kleinere cadeaus: dat we met de neefjes gingen zwemmen aan de lek, dat we mee uit eten in Wageningen, dat ik er toch was, bij die borrel in de bar van Dansmakers, dat het lukte, het etentje onder de notenboom bij een vriendin. Een vriendin voor wie ik helemaal geen cadeau had meegenomen, maar waar alle anderen wèl met van alles en nog wat kwamen aanzetten. Nou ik erover nadenk: het neefje van de Zeatsac wilde vooral dat we allemaal kwamen op zijn feestje aan de Lek. Hij wilde zwemmen, voetballen, maar was toch ook wel héél erg blij met alle cadeau's. Zonder voetbal kan je nou eenmaal niet voetballen. Zonder zeatsac kan je niet je Donald Duck vakantieboek lezen. Het is ook echt een mooi ding. Zitten op de wind, ik houd van dit soort slimme uitvindingen. Lastig is en blijft het, kopen of niet kopen.

Het zou mooi zijn als de cadeaucultuur zou veranderen in een samencultuur. Samenzijn als het ultieme cadeau. Feest vieren door tijd te maken voor elkaar. En als je een keer echt geen tijd kunt maken, dan later een keer samen thee en taart. Zo ga ik mijn verjaardag vieren, na de zomer. Geen cadeau's svp, wel je aanwezigheid. Vooruit, een lekkere taart meenemen mag. En als het gaat om hele leuke kinderen die echt héél graag een cadeautje willen? Dan koop ik tóch dat foeilelijke roze poppenzitje voor voorop de fiets, omdat ze het echt héél graag wil. Of maken we dan materialisten van de kinderen om ons heen? Volgens dit artikel is die kans er wel: 'Hoe leiden teveel cadeaus voor kinderen tot materialisme op latere leeftijd. De oplossing is dezelfde als die van Iejor: warmte en aandacht.

Nu eerst de man opendoen die met een zwaar pakket voor de deur staat: 5 liter schoonmaakmiddel, 5 kg waspoeder, vlekken verwijderaar, afwasblokjes; alles van ecover, maar wat een chemie. Over zes maanden is het allemaal op. Hé, wat is dat? Bij de voordeur ligt het laatste cadeau dat ik zelf kreeg, vorige week: een geweldig goede snoeischaar als dank voor een jaar stage lopen. Die was ik bijna vergeten. De afscheidsborrel was ook leuk, maar stiekem - heel stiekem - ben ik reuze blij met deze snoeischaar. Die gaat echt 100% zeker langer mee dan zes maanden., een heel leven.
Materialisme, je komt er niet makkelijk vanaf.

dinsdag 10 juli 2018

Zomer zonder rietjes, wegwerpbordjes en de weggooi-BBQ: hoe dan?


De EU wil het verbieden: plastic voor eenmalig gebruik. Dus weg met de rietjes, wegwerpbordjes, wattenstaafjes en ballonstokjes. Op balonnen moet voortaan een label staan dat het van plastic is gemaakt. Top. Het gaat hen om het verminderen van zwerfafval, mij om het klimaat. Maakt niet uit wat de reden is, als het maar mindert. Het is bizar wat er allemaal voor ons huis in de berm ligt en in de sluis drijft. Vroeger at bijna niemand al lopend op straat, nu iedereen en na afloop wordt veel zomaar achtergelaten.

Mijn moeder (nu 82) is echt een product van de platsicgeneratie: ze organiseerde vroeger tupperwareparties bij haar thuis en op feestjes eten we nog steeds lasagna van iets te dunne plastic wegwerpbordjes met buigende en brekende mesjes en vorkjes, met na afloop koffie in smeltende bekertjes. Na afloop gaat er een volle vuilniszak weg. 'Single use living' wordt het genoemd in een artikel van Trouw over dit onderwerp. Zij is er een meester in, ik wil het anders doen.

Mooi om te zien hoe bedrijven op zo'n aangekondigde maatregel inspelen. Ikea, na de Action nummer 1 in het verleiden tot aankopen die je eigenlijk niet nodig hebt, zet niet in op minder, wel op ciculair. Een stap in de goede richting. Ik kom er bijna nooit, daarmee bespaar ik nog veel meer CO2, want ik ben makkelijk te verleiden door mooie spullen en felle kleuren.

Nou ben ik gek op picknicken èn ik ben opgevoed door mijn moeder. Drinken door een rietje maakt alles lekkerder, zelfs water. Mijn laatste pak rietjes dateert nog van een jaar of tien geleden (ik koop graag groot in). Maar wat als deze op zijn? Vrijdag waren we in het theater en daar zag ik rood/witte papieren rietjes, oh ja! Prachtig en lekker breed. In het engels heten rietjes 'straws', strootjes, eureka! Die heb je tegenwoordig ook, te bestellen via internet, het schijnt wel dat je limonade dan naar stro smaakt, en de rietjes van stro moeten verstevigd met één of ander 'proces', dat klinkt ook best dubieus. Bovendien komen ze van over zee en zijn ze best prijzig, ongeveer een dubbeltje per rietje.

Toevallig was ik vrijdag aan de slootkant met de bosmaaier in de weer. Bijna niet te doen, want: superstevig... riet! Ik zie een businessmodel. Rietjes van echt riet, uit eigen land. Ja, leuk! En vers riet smaakt nergens naar. Nou nog kijken wat er gebeurt als je het droogt.

Plastic bordjes/bekers/vorkjes/mesjes zijn allemaal vervangbaar door papier en hout. Of ik neem gewoon mijn eigen bordjes/bekers/mesjes mee. Wel jammer van die knalgroene en knalrode plastickleuren, was ik stiekem wel een beetje verliefd op. Neem ik wel een knalrood picknickkleed.

Tenslotte de BBQ: ik BBQ nooit in het park, wel in eigen tuin of op de camping en heb ook daarvoor een alternatief in huis, de opvouwbare herbruikbare BBQ, notebookformaat. Zelf zoek ik als ik ga picknicken een zanderig plekje aan het strand of in het bos, ik graaf een kuil, denneappels er kleine houtjes erin en presto! Ook heel makkelijk uit te doven en op te ruimen na afloop: zand erover. Nu het zo droog is, kan dit misschien beter in een koeienwei of elders aan de slootkant. Van mijn survival neefje leen ik de outdoor staaf waarmee je vonken kan maken om zelf je eigen vuurtje te maken en ik neem een katoenen wattenschijfje om uit te pluizen tot aanmaakmateriaal.

We gaan multi-use lowcarbon picknicken aan de slootkant en ik neem mee:
- snoeischaar (rietjes) en schepje (vuurkuil), eventueel oud ovenrek of stuk kippengaas of ter plekke zoeken we stokken om de boel aan te prikken
- aanmaakstaaf, wattenschijfjes en zakmes (voor maken van houtkrullen en punten aan de roosterstokken)
- knalrood picknickkleed dat al tien jaar meegaat
- geen servetjes, wel water in een hergebruik fles (oude knalblauwe glazen wijnflessen met schroefdop) en een handdoekje
- sandwiches gevouwen in boerenzakdoeken die ik nog heb, hardgekookte eieren hebben van nature een prima verpakking (de schil) en salades/fruit/cupcakes gaan mee in oude yoghurtemmers die ik opspaar en blikken koektrommels.
- bestek, bordjes en bekers of limonadeglazen uit eigen keukenkast
- lekkers, ook om te roosteren en limonade natuurlijk
- een stoere vent die alles draagt, het is namelijk wel een tikkeltje zwaarder

Géén vuilniszak!



donderdag 5 juli 2018

Spullen waar we zonder kunnen: de wasknijper


Lagen ze toch ineens in mijn supermarktkarretje: wasknijpers. Van die fijne ouderwetse houten met zo'n metalen veer. Ik had nog zo met mezelf afgesproken: deze maand géén dingen kopen zonder nadenken. Ik had heel erg nagedacht over een nieuwe telefoon, over een spriraal van RVS om in Frankrijk een hottub mee te bouwen, maar wasknijpers? Ergens in de haast had ik gedacht : 'Da's handig.'
Schuldbewust pakte ik ze uit. De lol was er al af, nog geen half uur na het kopen. Toch kwam het plezier razendsnel terug toen ik ging zoeken naar was ophangen zonder knijpers. Wat blijkt? Het bestaat gewoon. Je kunt natuurlijk duur elastisch outdoorkoord kopen, maar daarmee wordt je voetafdruk alleen maar groter. Veel leuker is dat het is een oeroude traditie is van rond de Zuiderzee. Dus dat hoort hier zeker, in Tuin aan zee, op mijn eigen dijkje aan de rand van de zwemvijver. In  Urk zijn  er zelfs jaarlijkse wedstrijden: wasophangen zonder knijpers. Gauw naar Urk dus, om dar een speciale 'roop' te halen, een lijn met twee strengen van hennep. Puur natuur. Of naar Ceesie Cas in Volendam. En dan ook nooit meer van die lelijke afdrukken van de knijpers in mijn was. Ik ga oefenen, wie weet win ik die wedstrijd binnenkort. Ter overname: wasknijpers, nieuw pakje, nooit gebruikt. Een roop van 15 meter kan je kopen voor 14 euro.

maandag 2 juli 2018

Dank voor het kopen, want u gooit het toch weer weg.


Mijn tweede spullenmaand is gisteren ingegaan, deze maand ligt de focus op minder kopen. Er zijn nogal wat van die dingen waarvan ik vaak niet eens doorhebt dat ik ze koop. Ik heb ze 'nodig'. De vraag is: is dat wel echt zo? Het gaat me om klimaatvriendelijk leven, en spullen zijn daar een behoorlijk bepalende component in, wat ik me onvoldoende realiseerde. Ik schrok enorm toen ik hoorde dat maar 1% van alle spullen die gemaakt worden na zes maanden nog in gebruik is bij een consument: spullen halen de winkel niet, of worden niet verkocht, als ze wel verkocht worden, worden ze gebruikt of weggegooid omdat ze toch niet zo handig/hip/leuk zijn als de koper dacht. Oké lucifers zijn minder klimaatonvriendelijk dan een nieuwe auto, maar je koopt ze wel om weg te gooien.

Ontspullen is prima, maar minder spullen kopen is nog beter: beter voor het klimaat en voor je portemonnee. Zeker als het gaat om spullen die je min of meer gedachtenloos in je mandje gooit. Dus ging ik eens kijken wat ik zoal koop om weg te gooien. Klopt die 1% bij mij ook? I kan het niet geloven. Ik keek op mijn rekening en op oude bonnetjes. Wat heb ik de afgelopen maanden gekocht om weg te gooien. Ik bedacht meteen alternatieven, waardoor ik het voortaan niet meer hoef te kopen. Denk vooral mee en geef me tips, deze maand ga ik alles proberen
  • WC papier en keukenrollen - Indische waterfles en doekjes (die dan wel weer gewassen moeten worden)? Ik ben nog niet zover
  • Vuilniszakken - Nog niet bedacht hoe dat anders moet.
  • Lucifers - zo'n ouderwetse 'spark' die je vroeger naast het gasfornuis had, waar vind ik die? Is een aansteker een beter idee?
  • Potlood - beter is een vulpotlood, alleen raak ik die vaak kwijt, wat eigenlijk erger is
  • Onderbroeken en sokken - gaan bij mij wel iets langer dan zes maanden mee, maar op = op. In elk geval scheelt het als ik goede kwaliteit koop.
  • Inlegkruisjes - mwah
  • Koffiefilters en theezakjes heb ik al uit het huis verbannen door 'Tante Betje' en filterloos koffiefilter, maar voor een weekend weg zijn ze dan toch ineens handig.
  • Printpapier - minder printen, dubbelzijdig en oud papier als kladje gebruiken; nog meer dan ik al doe
  • Potgrond, bamboestokken en plantenpotjes: niets gaat ooit echt verloren, wat ik koop blijft in eigen tuin, en ik doe mijn best zelf compost te maken en daarin planten op te kweken
  • Boeken - de meeste houd ik langer dan zes maanden, maar er gaan er ook wel eens naar het boekenhuisje op de hoek... Naar de bieb dus.
  • Waterpompklemmen, schroeven, verf: gaat niet zonder, oude meubels knappen ervan op.
  • Cilindersloten, voordeur, achterdeur en fietsenschuur - moest helaas echt
  • Glaasjes, theekoppen, thermosbekers, nieuwe pan: er gaat wel eens iets kapot binnen zes maanden, meestal te goedkoop
  • Tape, tie-wraps, elastiekjes en punaises: repareer ik dingen mee die anders worden weggegooid
  • Verlengsnoeren; vooral in onze verhalenkamer hebben we een hele hoop nieuwe gekocht voor alle laptopladers en telefoonopladers
  • Cadeau's: Hans kocht van cadeaugeld voor zichzelf een nieuwe zaagtafel (moet jaren meegaan), neefje kreeg een SAS survival boek, Roos kreeg oorbellen en had al een laptop gekregen. Maar leuke dingen doen kan je ook cadeau geven, ik moet dan wel streng tegen mezelf zijn en het echt doen.
  • Vervanging telefoons: twee fairphones in zes maanden; één verdween in het moeras en één gestolen. gelukkig fair, alternatieven zou ik niet weten.
  • Twee gloednieuwe puzzels van duizend stukjes. Dat was dus echt onnodig, maar geeft wel veel plezier. Ik beloof mezelf dat ik ze vooral langer dan zes maanden houd en in die tijd ook minstend drie keer zal maken. Daarna doorgeven aan iemand die er méér van geniet dan ik.
Het is inderdaad veel. Bizar veel. Dus ga ik deze maand alle gebruiksartikelen die ik wil kopen even niet kopen, tenzij ik zeker weet dat ze langer dan zes maanden meegaan. Of ik duik in de levensloop van het raarste ding dat ik gekocht heb, om zo de allerklimaatvriendelijkste te vinden. 
Of ik ga toch een maand die waterfles gebruiken inplaats van wc-papier. Of een aansteker
Kortom: wordt vervolgd

Foto is gemaakt met mijn oude Samsung die ik in een la had gegooid voor noodgevallen en nu al twee keer goede diensten bewijst. Check: méér dan zes maanden oud

zondag 1 juli 2018

Ontspullen van kantoor: spark joy!


Het grootste 'spullenproject' van juni, door mijzelf de maand van het ontspullen genoemd, is mijn kantoor. Precies op tijd, namelijk op 28 juni, stapt Saskia het kantoor binnen. In september heeft zij een keer aangeboden mij hiermee te helpen, en door deze blog komt het er eindelijk van. Eén van haar groot meesters in Mary Kondo, een Japanse vrouw die werkt volgens 'spark joy', een filmpje over hoe zij werkt op kantoor zag ik hier. Maar het verhaal dat Saskia over haar vertelde inspireerde mij nog veel meer. Vooral twee zaken: je kunt pas thuiskomen als je spullen ook zijn thuisgekomen - dus op hun vaste of nieuwe plek zijn aangekomen - en als spullen je niet meer dienen, kan je beter in stijl afscheid nemen van spullen door ze te bedanken.

Mijn kantoor is al maanden niet veel meer dan een opslagplaats van dingen die ik er 'even' neerleg. Het bureaublad is enorm, maar bijna de volledige oppervlakte is bedekt met stapels. De vloer is bedekt met dozen, tassen, stapels. De boekenkasten zijn overvol en puilen uit. Ik weet zelf mijn weg in die stapels aardig te vinden, maar echt overzichtelijk of opgeruimd is het niet. Als ik mezelf de Mary Kondovraag stel: 'Does this spark joy?' Dan is het: 'Nee, ik werk liever aan de keukentafel.'

We hebben één dag, dus richten we ons op de grootste steen des aanstoots: het bureaublad. We zetten het raam open, nadat we vijf minuten gezocht hebben naar de sleutels van het raam, doen alle spullen in vier opklapkratten, en voila: leeg bureau, dat na jaren ook weer eens helemaal wordt schoongemaakt. Daarna is het een kwestie van sorteren a la Mary. Boeken bij boeken, mapjes bij mapjes, frutsels bij frutsels, een opblaaswereldbol van 1 m doorsnee voor een schoolvoorstelling die niet goed loopt vouwt op tot een klein pakketje: "dag wereldbol, dag prachtige voorstelling." Het doet hier en daar ook een beetje pijn, dat afscheid nemen. Dág festivals die ophielden te bestaan, dág labels van dode kerstbomen, weg ermee. Wat blijft over? De toverstaf op mij vensterbank en wat vooral niet weg mag zijn al die oude ballpoints, scharen, platte stenen en miniblokfluitjes. Maar nu niet meer zomaar los op het bureau, netjes verticaal op een opbergplek.

In één dag kan je heel wat bereiken, maar af is het niet, daarom ga ik deze week gewoon door met het kantoor. Mary Kondo's 'spark joy' heeft me wel degelijk veroverd, er is op kantoor nog véél meer dat weg mag. Dingen, vooral papier, dat ik pas weer zie als ik het oppak. Daarom pak ik het niet op, maar dat kan ik beter wel doen: dag papier, en dank je wel.

Ik denk aan een verhaal uit de tijd van vóór de email. Over die oude professor die nooit zijn post opende, maar wel netjes op stapeltjes legde, twaalf in totaal, voor elke maand van het jaar één. Belde iemand, of had hij iets nodig, dan hoefde hij alleen maar te vragen 'wanneer had je me dat gestuurd?" Was er een jaar om, en had hij nooit iets uit die stapel nodig gehad, dan ging de hele stapel in één keer weg. Zo ga ik het ook aanpakken: nooit meer in dit mapje gekeken? Dág mapje, dank je wel, geen idee wat er in je zit, maar ooit was het vast heel dierbaar of belangrijk

En dan nu snel over naar het thema van juli: spullen die je koopt om snel weer weg te gooien. Van kantoorpapier naar zilverpapier, wc-papier en papieren zakdoekjes.

Foto: Saskia aan het werk - weldadig veel ruimte

dinsdag 26 juni 2018

Minder fiets, minder geld, minder huissleutels, maar het plezier zie ik nog niet zo

Het lijkt een 'sliep uit' van het universum: vanmiddag om vier uur werd ik ontspuld. Ik was met zeis, schep, slangen, emmers naar het kerstbomenbos om de gestolen slang te vervangen door een nieuwe en meteen een omgewaaide boom er weer in te zetten. Mijn buurjongen Daan ging water geven en buurman (papa van Daan) hielp. Ik zette de fiets even tegen een boom, precies waar de bakfiets op de foto staat. Ik hielp even de slang aansluiten, zette de boom rechtop, emmer water erbij en wilde net de snoeischaar pakken - chips! Die zit nog in mijn tas, in de fietstas. Sinds vanochtend had ik een kek leren tasje van mijn dochter in gebruik, nu ik in de zomer te vaak kleren aan heb waar ik sleutels, portemonnee en telefoon in kwijt kan. Helaas was hij toch een beetje té vintage, want de leren band brak, dus ik had hem even in de fietstas gedaan. Fiets. Tas. Nee!

De zeis stond netjes naast de boom, de fiets was weg, met fietstas, tas, snoeischaar en al. Meteen begon ik na te gaan wat ik nu miste, en intussen holde ik naar de dichtstbijzijnde pont, misschien kon ik hem/haar nog in zijn kraag grijpen. De pont ging net uit, ik holde erop, maar mijn fiets was er niet. Terug naar het bos, buurman probeerde te bellen: telefoon onbereikbaar. Wat zat er nog meer in? Geld, zo'n veertig euro, drie bankpassen, de NS automatisch oplaadbare OV-kaart, wat visitekaartjes, mijn huissleutels. Huissleutels - visitekaartjes met adres erop. Nee!

Nu hollend naar huis. Marieke kwam langs om te overleggen, ik leende haar fiets en speurde de buurt af: mijn fiets is heel erg herkenbaar, voor mij dan: een zwarte sparta transportfiets met voorop een houten kratje en achterop zwart met witte fietstassen. In een fietsenrek pik ik hem er altijd zo uit. Tussen de honderden fietsen bij de pont en Tolhuis staat hij niet, niet bij ons achter, niet half in het gras. Fietstassen, met daarin schroevendraaier, slijpstaaf voor de zeis, extra zwaar kettingslot (duur). Nee!

Naar huis - Hans is woedend, omdat ik altijd zo laks ben. "Ookal is het maar vijf minuten, zet hem nou eens op slot." Hij heeft gelijk. Hij heeft ook gelijk dat ik meteen mijn bankpassen had moeten blokkeren, want als ik dat doe is inmiddels van elke pas 50 euro afgehaald, allemaal besteed bij avondwinkel Mina op de vd Pekstraat. Drie passen, samen 150 euro. Ik bel de politie, trots dat ik weet waar de dief is geweest, maar die gaan er niet achteraan. "U moet meteen nieuwe sloten in uw deuren aanbrengen." Dat doen we dus niet. We halen de cilinders er wel uit en ik haal morgenochtend vroeg nieuwe. Vannacht fietsen in de werkplaats, luiken op de achterdeur en de sleutel in de voordeur aan de binnenkant. Sleutels, die moeten we dus ook vervangen. Ik tel het in mijn hoofd op: Fiets paar honderd euro inclusief sloten tassen, lampen en kratje, nieuwe cilinders en sloten, nieuwe pasjes, nieuw rijbewijs, nieuwe portemonnee, net nieuwe Fairphone van 500 euro. Nee!

Ik besluit naar avondwinkel Mina te gaan, als de politie het niet doet. Een aardige man, maar hij zit er pas net en de jongen die er tot vijf uur zat is al weg. Wel hangen er twee beveiligingscamera's. "De politie vraagt wel eens om beelden, maar ik heb nooit meegemaakt dat er wat uit komt. Die fiets en die telefoon zijn verkocht, ga daar maar vanuit." Toch laat ik mij emailadres achter en mijn 020 nummer. Daar sta ik dan, op de vd Pekstraat. Behoorlijk ontspuld. Ik baal van al het werk, van al het geld, maar het meest van mijn mooie rode leren portemonnee, die al heel lang mee gaat. De foto's die op de telefoon stonden van mijn cranberryproject, ook weg helaas. Al die andere foto's ook. De leuke apps, met fijne links - allemaal verdwenen. Ik baal van Hans, die boos is, terwijl ik het ben die alles kwijt is. Goed, ik ben veel teveel kwijt geraakt in vijf minuten onoplettendheid (vooruit, misschien waren het er tien), maar ik heb de zeis nog wel, en de schep, en mijn fijne buurman en zijn zoon. Ik heb Marieke die meteen haar fiets uitleende, de meelevende klanten in de Minawinkel. En het is lekker weer. En mijn moeder heeft nog een oude fiets staan in de schuur. En ze zal aan me denken. En als ik het bonnetje bewaar, mag ik ook een nieuwe rode portemonnee kopen. Jawel.

Voor de broodnodige karmapunten vond ik tijdens het zoeken in de bosjes nog een vieze witte portemonnee van een mevrouw uit Marken. Die heb ik heel blij gemaakt, ook al heeft ze allang alles geblokkeerd. Ze was hem kwijt geraakt op Amsterdam Centraal. "Wat fijn dat ik hem terugheb." Ja!

zondag 24 juni 2018

De vrouw met de zeis komt langs



We waren in Frankrijk, op een plek zonder computers, waar wifi schaars is en de ontvangst van het netwerk belabberd. Op het Franse platteland heb ik een heel andere verbinding met spullen. We hebben er een motormaaier, zo'n ding aan een steel met draadjes onderin die door dik gras en kleine takjes snijden of het niets is. Je moet er oorbeschermers bij aan en een gezichtsbeschermer, zo een die je ook wel kent van schermwedstrijden. Ookal hangt het ding aan een tuigje (dat je ook moet hebben en aan moet), het is toch best zwaar. Bovendien is ons Franse gras zó lang en taai, dat je echt gaat zweten van het vele zwaaien met het brullende apparaat. Dan ben je klaar en begint één van de buren met een brullend apparaat te maaien. Waar de motormaaier in Amsterdam normaal en praktisch is, voelt het hier niet fijn. Het mag rustiger.

In de schuur staat ook een oude zeis, die zeis kwam met het huis. Er zit een scheur in het metaal, waar gras in blijft hangen, maar als je hem even slijpt, en de scheur af en toe even 'leegt', is het een fijn en geruisloos alternatief. Het is niet per se makkelijk, dat zeisen, maar ook geen rocket science. Op een gegeven moment ging het vanzelf, ik had de 'swing' te pakken. Waarom zijn we ooit overgestapt op de motormaaier? Voor stevige stengels en hoog gras werkt de zeis perfect.

Halverwege ons verblijf in Frankrijk reisden we naar vrienden die een huis hebben in de Morvan. In hun schuur hangen twee zeisen, nooit gebruikt. Er is een speciale slijpsteen aangeschaft om ze te slijpen, ook nooit gebruikt. Er moet een pad gemaaid naar een open plek in het bos en ik bied aan om dat met de zeis te doen. Mijn verhaal over onze eigen zeis met de scheur heeft meteen tot gevolg dat ik één van de twee zeisen krijg aangeboden. 'Maar als het niet gaat, kom ik wel even met de bosmaaier.' Even later sta ik middenin het bos en zeis mijzelf een weg door manshoge varens, bramen en brandnetels. Geruisloos, makkelijk. Ik begrijp de metafoor van de man met de zeis die hele legers om maait meteen veel beter.

Grijnzend als een tevreden boerenknecht sta ik en half uur later aan het hek. 'Zal ik de bosmaaier even halen?' Ik schud mijn hoofd en zeg: 'Het is gedaan.' Vlaams past hier beter dan Nederlands. De oude boer die hier vroeger woonde had zijn gereedschap gelukkig goed onderhouden en ik schroef de zeis simpel uit elkaar voor het vervoer. Eén steel, één blad, geen gadgets. Qua materiaalgebruik wint de zeis het op alle fronten van de bosmaaier. Alle lessen die ik eerder leerde over omgaan met spullen in één zeis: Lokaal gemaakt, met weinig materialen; kan het zonder motor, doe het dan; is er nog iets ouds dat werkt, repareer het en gebruik het; heb je iets over dat je nooit gebruikt? Geef het weg aan iemand die het wel gebruikt; onderhoud spullen altijd, je weet nooit of er iemand vijftig jaar later nog eens gebruik van wil maken. En tenslotte: durf te vragen: wat daar ongebruikt in de schuur ligt, wil iemand misschien wel kwijt.Of het vragen is aanleiding voor de herwaardering en hergebruik, ook mooi. Sowieso is het een mooi ding, zo'n zeis.

Klimaatgesprekken heeft toevallig ook net een nieuwsbrief gewijd aan het onderwerp 'minder spullen'. Lees hem hier

zondag 10 juni 2018

Een héle grote opruimactie, maar niet van mezelf

Mijn dochter is een verzamelaar, de appel valt niet ver van de boom. Ik herken mezelf in haar. Vroeger verzamelde ze stickers, stenen, flesjes met zeewater, knuffels en kralen. Tegenwoordig verzamelt ze vooral kleren. Drie jaar geleden ging ze op kamers wonen, maar haar kamer thuis bleef één grote klerenopslagplaats. In haar oude kamer is een muurkast met op de vloer ongeveer 25 paar schoenen, er hangen zo'n dertig jurkjes, ook een roze smockjurkje van toen ze twee was, op alle planken liggen stapels oude broeken, shirts, vesten en in de loop van drie jaar Delft kwam er elk jaar een grote boodschappentas kleren bij die even geparkeerd werd in Amsterdam. Het is natuurlijk niet helemaal eerlijk, maar mijn ontspullingspijlen richtten zich op deze kamer: ruimte! Ergens achter al die oude kleren liggen namelijk ook mijn stapels met lappen en oude handdoeken, en daar kan ik al jaren niet echt goed bij.

Het is een perfecte oefening, deze kamer opruimen, want andermans spullen ontspullen is veel makkelijker dan je eigen. Gelukkig had ze er zin in, en ik ook. Na drie uur hadden we vier afdelingen: twee grote blauwe vuilniszakken XL voor in de textielcontainer. Twee grote tassen om te verkopen in de IJ-hallen,  een hele uitstalling in de gang (zie foto) voor meisjes uit de buurt, gratis af te halen, twee grote tassen naar Delft. De oude kinderjurkjes en het gympak dat ze op haar zesde droeg in Ecuador mogen nog niet weg. Op de bovenste plank van de meidenkast wordt een klein kledingmuseum ingericht. Voor als ze ooit later zelf een dochter krijgt die net zo aan spullen hangt als haar moeder en oma. "kijk nou, wat schattig, die kleine cowboylaarzen." Het roze jurkje mag samen met vier andere bloemenjurkjes nog even blijven hangen in de kast - allemaal ooit hoofdrolspeler op een verjaardag: Roos 2-4-6-8. Onderin de muurkast doe ik een fijne ontdekking: het paashazenpak dat we al twee jaar kwijt waren. Jammer dat ik in een andere opruimbui de muts met hazenoren heb weggegooid. En helemaal achterin twee antieke zwarte dozen met hoge hoeden, van diverse opa's. Die mogen ook nog even blijven, ze doen denken aan oude zwart-wit foto's, sigaren en ouderwetse huwelijken.

Sneller dan we dachten is het ineens enorm opgeruimd, wat we allebei een heerlijk gevoel vinden. Daardoor mogen ineens ook de muffinbakjes in de vorm van een nutellapot en de plastic vorm waarmee je vierkante sushi's kan maken weg. We komen in een flow: weg oude binasboekjes en examenbundels. Het werkstuk uit groep drie met 'mijn lievelingsplekken? Vooruit, die mag nog even blijven. Fluitend rijd ik naar de Dirk vd Broek, waar de textielcontainer staat. Hoppa, weg ermee. Wat ben ik blij met de containers van Sympany. 'Geef goed door' is hun slogan. Wat mij betreft is het vooral: 'Ruimt lekker op'.

Nou ik nog. Mijn kledingkasten zijn al jaren te vol met 'je kan niet weten' en 'ooit past het ergens bij.' Voorlopig worden ze alleen maar voller: een genopt bloesje dat Roos net heeft weggedaan, lijkt mij helemaal leuk boven een spijkerbroek. Mijn kleren zijn later aan de beurt. Eerst mijn kantoor en kelder opruimen. Deze maand nog. Maar niet nu.

donderdag 7 juni 2018

Kleefkracht van spullen

Vandaag moet ik van mezelf weer één ding de deur uit doen. Het eerste dat ik weg deed, de groene schoentjes, maakte meteen een heel gesprek over de dilemma's los: ontspullen door alles in de vuilcontainer te gooien is niet per se zo goed voor het klimaat, alhoewel in Amsterdam vuil wordt verbrand om er energie van te maken. Het blijft afval.
Oud hout gaat bij ons op het vuur: fijn en romantisch maar een lelijke vervuiler qua fijnstof en CO2.
Ik keek eens in de vuilnisbak om te zien of ik niet toevallig iets had weggedaan zonder het op te merken als 'ontspullen': een dode mol en een tasje rommel van onze B&B gasten kan ik moeilijk zien als geliefde spullen.
Van een oude tuintafel maakte Hans een nieuw kippenhok, de resten aan hout liggen al bij de vuurplek, mooi droog hardhout. Maar die tafel is al ontspuld en zelfs dat niet: we hebben hem nog. Dat is ook mijn grootste probleem: spullen oefenen op mij enorme aantrekkingskracht uit, omdat ik altijd wel een mogelijkheid zie om het opnieuw te gebruiken.
Toch moet ik iets. Achter het huis ligt sinds drie jaar een stapel sloophout van ons oude tuinschuurtje. Daarin een hardhouten balk met 100 spijkers. Om nog eens 'ergens' te gebruiken, maar dan moeten die 100 spijkers er wel eerst uit. Ik heb hem al een paar keer in mijn handen gehad. Mooi hout.Dat zou een echte opluchting zijn om dat gewoon niet te doen. Fijnstof en CO2 neem ik voor lief, morgen plant ik 100 maisplanten, bonen en tomaten om dat te compenseren.
Het werkt meteen aanstekelijk. ineens kan ik ook afscheid nemen van een potloodtekening die mijn vader ooit maakte van ons uitzicht in Ecuador en een knalgele doos om een banaan stootvrij in mee te nemen. Ik verheug me al op morgen.

maandag 4 juni 2018

Opdringerige schoentjes die mij dwingen om schoenen weg te gooien.

Mislukt. De eerste dag van het ontspullen is bijna voorbij, en inplaats van minder spullen heb ik méér. Deze rode leren schoentjes precies in mijn  maat had iemand bij de vuilcontainer achtergelaten. Volgens mijn broer hoor je er uitgegroeid haar en gebatikte kleding bij te dragen, maar ik vind ze leuk. "Ja, echt iets voor iemand van jouw leeftijd,"voegt hij er fijntjes aan toe.
Laat ik daarom zelf ook iets in de vuilcontainer gooien. Ik heb een paar groene schoentjes, die van binnen helemaal zijn vergaan. Ze staan al een paar weken in de bijkeuken, omdat ik - tegen beter weten in - aan de schoenmaker wil vragen of zij er nog iets aan kan doen. Ze zijn best hip, jong en jeugdig. Zonde om weg te doen. Gauw, in de container. Dan ben ik nog niet aan het ontspullen, maar ben ik tenminste ook niet aan het hamsteren.
Morgen weer een dag. Stap voor stap.

zondag 3 juni 2018

Minder spullen, meer plezier


Een nieuwe lente, een nieuw geluid - minder spullen, meer plezier.
Na een jaar klimaatdaad van de dag kwam ik erachter hoe taai veranderen kan zijn. Ik dacht van niet. Ik vind het namelijk eigenlijk heel erg leuk, als er iets nieuws op mijn pad komt, of als ik nieuwe wegen in kan slaan. Ik zie mezelf als redelijk veranderingsgezind. Toch hang ik enorm aan mijn spullen. 'Iets' nieuws is vaak letterlijk een ding: een nieuwe fiets, pan, broek, wasmand. Ik geniet dus vooral van nieuwe dingen. Kan ik ook genieten van nieuw gedrag zònder spullen?

Laat dat nou net een klimaatdaad van formaat zijn: een andere omgang met spullen. Dus na een jaar onderzoek naar klimaatdaden die zin hebben, kom ik tot de conclusie dat het voor mij persoonlijk vooral zit in een radicaal andere verhouding tot spullen. Welvaart - en dus vaak meer spullen - is niet altijd per se welzijn, ookal doen reclameboodschappen me dat maar al te graag geloven. Ik zit net als Charlie Chaplin in 'Modern Times' vast in een systeem waar ik maar moeilijk grip op krijg. Spannend, maar ik ga proberen me ervan los te weken. Het zal vast soms moeilijk of pijnlijk zijn, maar het streven is dat ik er gelukkiger van word als ik weet dat ik ook zonder of met minder kan.

Mij inspireerde o.a. dit: The story of stuff. Toen ik dit filmpje eenmaal tot me door liet dringen, wilde ik ècht iets doen aan mijn koopgedrag. Maar zo makkelijk is dat niet, blijkt. Net weer van die handige ziplockzakjes gekocht en een nieuwe mok gekregen die verder nergens bijpast, dus gedoemd is achterin de kast zijn  leven te slijten. Weggooien? De gever is me te dierbaar.

Tijdens mijn jaar met dagelijkse klimaatdaden veranderde ik mijn voedselpatroon en begon ik met stadslandbouw, waar ik sowieso mee doorga. Hans is al jaren bezig ons huis steeds een tikkeltje energiezuiniger te maken en daar gaan we zeker mee door. We hebben nog steeds een (tweedehands) auto, maar zijn ons ook heel erg bewust van het effect van vervoer - vliegen vermijden we als het kan (maar, zie mijn cubablog)

Spullen waren mijn blinde vlek, ook in dit klimaatjaar. Daarom een jaar lang focus op welzijn, inplaats van welvaart. En dan kijken wat er gebeurt, of het gevoel dat het allemaal minder moet verandert in een gevoel dat het allemaal fijner is. Dit jaar pak ik het thematisch aan. Elke maand een andere focus:
(de rest van) juni: ontspullen van kantoor en kelder en samen met dochter Roos haar oude kinderkamer opruimen
juli: klein beginnen met gebruiksartikelen: waarom koop ik het allemaal?
augustus: vakantie in Frankrijk - klusspullen en bouwmaterialen
september: Groot en tweedehands: waar geven we véél aan uit?
oktober: Kleding (ja, ook schoenen) - meteen ontspullen 2: mijn eigen kledingkast
november: aandacht voor alles wat niet te koop is, maar wel plezier geeft
december: geven inplaats van kopen
januari: leren over spullen: welke vragen heb ik nog? waar vind ik antwoorden
februari: actief zijn - dingen doen inplaats van dingen verzamelen
maart: verbinden - hoe kan ik mijn verbinding met mensen meer tijd geven
april: loslaten: een garage sale van alles wat teveel is
mei: geld uitgeven zonder te het te 'verspullen' - waaraan?

Gelukkig weet ik door het afgelopen jaar 'klimaatdaadvandedag' dat ik het kan volhouden, een heel jaar. Dus aan de slag dan maar. Stap voor stap.