maandag 10 september 2018

Mijn heilige koe


Ik dacht: grote spullen, dat is easy piecy, zoveel grote spullen koop ik niet, en al helemaal geen nieuwe grote spullen. Maar laten we niet om de hete brei heendraaien: de afgelopen vijf jaar kocht ik drie (!) auto's. Daarvoor hadden we héél lang dezelfde auto, tot hij echt op was, een Citroën Xantia. Wat een fijne auto was dat: lang en smal, met trekhaak, deukje her en der, makkelijk in Frankrijk, waar ze overal je Citroën kunnen repareren. Dus toen we een nieuwe nodig hadden viel ons oog op de opvolger van de Xantia: de C5. En natuurlijk gaven we die mooie en nog redelijk nieuwe auto ook meteen op voor autodelen. Hij viel me wel een tikkeltje tegen: zwaar, breed, kleine raampjes, erg heftige rem, veel boordcomputer waar ik altijd ruzie mee heb omdat ik een verwegbril draag tijdens het rijden. Maar de tijden veranderen, dus Citroën was meegegegaan met z'n tijd, kennelijk. En de man van de garage had voor relatief weinig geld een hele goede gevonden.

Wie mij wat langer kent weet misschien nog wat er gebeurde: de auto werd door een huurder via autodelen gestolen. De ene dag heb je een gloednieuwe auto, de volgende dag is ie weg, en we hadden alles gewoon aan boord laten liggen, dus alle spanbanden, picknickkleden, brillen, dropjes, autokaarten, snoeischaar en zakmes waren ook weg. Pech. Nooit meer teruggezien, die auto. Wel opgepakt, de dief, maar de auto was weg en bleef weg.

Dat had een teken moeten zijn, maar nee, we kochten dom genoeg precies dezelfde auto nog een keer. Deze keer was er niet zo'n goede aanbieding, maar we hadden hem nu ècht nodig. De stem van de boordcomputer noemde ik 'Truus' en ik kreeg met haar zowaar een fijne relatie, ookal had ze een rekenstijl die mij de ene snelheidsboete na de andere bezorgde: haar eindtijd was binnen de mogelijkheden van de Nederlandse wet niet te bereiken. Alles wende, aan de auto. Behalve dan dat rammeltje. Ook dronk Truus nogal wat olie. Een grondige schoonmaakbeurt van het motorblok loste het helaas niet op en vlak voor de kerst vorig jaar moest Truus naar het auto-ziekenhuis: de garage. Een slechtnieuwsgesprek volgde. Alleen een hele nieuwe motor zou Truus kunnen redden en eigenlijk paste haar motor niet bij onze zuinige rijstijl. Je moest haar flink heet stoken, ruig optrekken, flink remmen, anders zou de motor steeds opnieuw vervetten. Het 'nieuwe rijden' was niet aan Truus besteed.

Via een zeer genereuze inruilactie van de garage kwamen we zo aan auto nummer drie: een Peugot. Hans helemaal enthousiast, want deze auto reed véél zuiniger dan de vorige, soms wel 1 op 22. Ik wat minder, ik vind zwart een stomme kleur, bovendien heeft iedereen een zwarte auto, dus op een parkeerterrein vind je zo'n auto nooit terug. De damesstem van de boordcomputer kon mij Truus niet doen vergeten, daarom koos ik voor de man. Een zwoele, licht intelectuele stem die ik 'Paco' doopte. Paco begrijpt mijn rijstijl een stuk beter dan Truus en stelt realistische tijden op. Er zitten ineens ook allemaal eco-snufjes aan. Ik ben veel autoverslaafder dan Hans, omdat ik nogal eens spullen bij me heb en teveel op één dag wil doen. Ook haat ik overstappen en ben ik niet goed in op tijd vertrekken: ik vertrek van de stress veel te vroeg, waardoor een korte reis toch heel veel tijd kost, of ik vertrek te laat, waardoor ik aansluitingen mis en één minuut te laat me uiteindelijk een half uur vertraging kost.

Dus ging ik met Paco de Peugot naar mijn zus in Renkum. Ik kon er niet parkeren, het hele erf stond vol met familie. Ik vertelde iets over het groen-overleg van die ochtend en dat we om een ontsluitingsweg te voorkomen ineens héél erg voor minder auto's in de buurt zijn. (jawel, met een auto geparkeerd om de hoek) In die nieuwe buurt wordt nu gesproken over 50% autobezit. Een schrik ging door de familie: 50%? Dus geen twee auto's per gezin? Ik legde uit dat daarmee bedoeld wordt één auto per twee huishoudens. Nou, dat zou natuurlijk helemaal niet gaan. Ik legde uit dat dat in Amsterdam beleid is, meer openbaar vervoer en fietsen, minder auto's. Dat er in Amsterdam een hoop jong volwassenen zijn zonder rijbewijs, omdat je toch geen parkeervergunning kunt krijgen. Ja maar, als je nou in Renkum woont. Dan kán dat toch helemaal niet? In Amsterdam, ja, daar kan het.

Ineens vond ik het jammer dat ik toch niet met trein en bus was gegaan. Om te beginnen heb ik het bij thuiskomst toch maar eens opgezocht: Renkum is vanaf mijn huis ruim een uur met de auto, een uur en vijftig minuten met het OV. Ik moet dan wel een heleboel overstappen: veerpont, trein naar Utrecht, trein naar Arnhem, bus naar Renkum. De reis wordt een stuk korter als ik één van de autobezitters had gevraagd me op te pikken op station Wageningen. Tot aan het station Ede Wageningen is het precies zolang als met de auto naar Renkum: een uur en zes minuten. Dan is het wel nog 10 km naar mijn zus in Renkum, dat zou ik ook kunnen fietsen op een OV-fiets...

Daar loopt het dus mis. Als ik stoer zou zijn, zou ik Paco op Marktplaats zetten of terugbrengen naar de garage. Een groot ding minder en dus een groot klimaatverschil. Ik ken mezelf, een leenauto regelen vind ik een stuk erger dan een uur fietsen. Dat zou dus dubbel prijs zijn, ik zou waarschijnlijk kiezen voor ov en fiets. Maar nu staat Paco er gewoon en is het het allergemakkelijkst Paco gewoon te pakken. Ookal is volgens De Correspondent te bewijzen dat ik daardoor juist tijd verlies: lees hier het artikel

Nog éven, stel ik mezelf gerust. Hoe moeten we anders naar Frankrijk met al onze spullen? En in de regen fiets ik liever niet dat halve uur. Er komt vast een goed klimaatvriendelijk alternatief voor Paco. Ooit. Hij rijdt zo lekker. Zo zuinig ook, zo makkelijk en hij heeft sinds kort een vrolijke knalgele anttene zodat ik hem op elk parkeerterrein zó terug kan vinden. Mijn heerlijke, heilige Paco.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten