dinsdag 31 december 2019

Ding #34 Vuurwerkschaamte, maar wat dan?

Een spelletje spelen?
Na vliegschaamte en kaasbedenkingen, slaat nu ook de vuurwerkschaamte toe. Want: ik bewaar er zulke warme herinneringen aan. Uit je bed gehaald worden, allemaal grote mensen die rondrennen op de stoep met sigaren om hun vuurwerk af te steken. Moeders die naar champagne ruiken en lippenstift en steeds 'Oooh' roepen. En veel later je eigen kinderen uit bed halen, en nu ze uit huis zijn is het té saai om helemaal niets af te steken. Toch?

Vuurwerk valt namelijk in de categorie dingen die ik wèl mag kopen tijdens deze 100 dagen zonder nieuwe dingen. Want vuurwerk gaat op. Maar het is om allerlei redenen geen goed idee voor de planeet. Ik realiseer me dat ik alleen van deze verslaving af kan komen, als ik iets beters of leukers kan verzinnen. Een nieuw ritueel. Beide dochters vieren oud en nieuw in het buitenland, de oudste nam graag een stapel spelletjes mee (waardoor ik niet alleen ding 34, maar ook 35, 36, 37 en 38 de deur uit had gedaan, eigenlijk) en viert het op de wintersport. De jongste zit in Zuid Amerika en daar vierden we het ooit, toen ze zes was, samen met haar in een bergdorp. Wij bakten voor het hele dorp oliebollen, zij hadden een traditrie om een pop die symbool stond voor ergernissen uit het oude jaar in de fik te steken. Dus ook weer fik en fijnstof.

Vuurwerk verduurzamen, kan dat de oplossing zijn? DuurzaamBedrijfsleven denkt van wel. Maar ik vind dat geen oplossing. Eerder een overgangsregeling. Wat houden we over zonder vuurwerk? Oliebollen, champagne, de nieuwjaarsduik hier in de vijver, een zoen, spelletjes, oudejaarsconference. Allemaal leuk, maar geen spectaculaire knal. Geen grootse overgang van het ene jaar in het andere. Andere vormen van vuur (de oudejaarspoppen of kerstboomvuren) zijn ook niet veel beter. Ik zoek iets met 'Beng' èn spectaculaire lichtkleuren in de donkere nieuwjaarsnacht. 

Ik kijk uit het raam en ineens zie ik het: de torens van Amsterdam. Als je die nou eens allemaal zou aanlichten, en dan via een fijne app mensen in staat kan stellen om met de kleuren te spelen. Ik wil dan graag de Nicolaaskerk flikkerende witte lampjes geven, de Adamtoren een verloop van diepblauw naar dieprood via perzik, de oude kerk gestreept paars en Muziektheater aan het IJ een feest van knalgele lijnen. De kunstenaars van het Amsterdam Lightfestival weten hoe het moet. De stad wil ook van het vuurwerk af, dus er moet geld voor te vinden zijn. Als dat doorgaat beloof ik plechtig geen vuurwerk te kopen volgend jaar.  Als een ware God van het nieuwe jaar zal ik dan om half één de door mij aagevinkte toren de door mij uitgekozen kleur zien krijgen. Ik als schepper van het licht. En 800.000 andere Amsterdammers mogen ook. Volgend jaar.

Dit jaar  nog even deze zak met grondvuurwerk wegwerken, en me een beetje schamen. Maar vooral veel genieten. Gelukkig speelt de ene dochter mijn oude spelletjes en is ze naar de sneeuw gereisd met vier mensen in één auto, de andere zal in Ecuador twaalf druiven eten, voor elke klokslag één. Best verantwoord, allemaal en ook blij. Het kan zonder.

zondag 29 december 2019

Ding #33 een hele wonderlijke kerstkaart. Of bombrief.

Het begint griezelige vormen aan te nemen, dingen de deur uit doen: na de gescheurde koekenpan, krijg ik nu een doorzichtige, lege enveloppe. Ik kán de inhoud niet eens meer weggeven, zoals ik mezelf heb opgedragen, want hij zit er niet meer in. Des te merkwaardiger omdat wij super nonchalant zijn geworden met het sturen van kerstkaarten. We krijgen ze dus ook bijna niet. Tot nog toe drie.

Lange tijd vond ik het leuk om bijzondere kerstkaarten te maken en rond te sturen, wie weet heb je die in het verleden wel eens van mij gekregen. Maar op een dag dacht ik: wat een gedoe. En ook nog eens al dat drukwerk, die bestelbusjes vol post die rondrijden, voor wat eigenlijk? Mijn ouders zijn er zelfs mee gestopt en dat is echt een generatie van tradtiebeesten. Ik houd echt evenveel van jullie allemaal als toen ik nog wel kaarten stuurde, geloof me.

Maar nu die lege, doorzichtige, enveloppe. Volkomen goed geadresseerd en gefrankeerd met een Port Betaald aanduiding van PostNL en daarom dus ook bezorgd, maar de afzender ontbreekt. Met aan één kant een opengesneden opening. Wat zat erin? Een briefje van honderd of een staatslot? Nogal dom om dat in een doorzichtige enveloppe op te sturen. Heeft de posterij me gered van een ramp en een bombrief onklaar gemaakt? Ik ga er dan niet vanuit dat ze daarna de lege enveloppe doodleuk opsturen. Is hier de geest van Kerstmis aan het werk? Vermoedelijk. Wat wil die me vertellen? "Goed bezig, kerstkaarten zijn zo leeg als de inhoud van deze enveloppe." Of zegt de geest: "Raden naar iets wat je niet kan zien is leuker dan het bezitten." Want zo is het wel. Die andere twee kaarten liggen al bij het oud papier, nadat we even hadden gekeken van wie ze kwamen. Eén seconde 'ah wat leuk'. Daarna is alleen het Afval Energie Bedrijf er nog blij mee. Terwijl deze raadselachtige enveloppe mu nu al 24 hr in de ban houdt. Rechtsonderin is een code geprint: 208CC #Y227H7A#61#0506#
Een paar dingen vallen op: CC zijn de letters van onze postcode, 22 is mijn geboortedag, 61 mijn geboortejaar en 0506 het seizoen dat ik als docent Nederlands ben ingevallen op mijn oude middelbare school.

Geloof me: een lege enveloppe is leuker om te krijgen dan een volle. Tenzij het winnende staatslot erin zat, natuurlijk. De vraag is: had ik die dan vóór de trekking weggegeven aan iemand anders? Ik zal het nooit zeker weten

donderdag 26 december 2019

Ding #32 een kerstknal - van een lievelingspan die ging hemelen


Voor ons begint kerstmis op 24 december. Kaarsjes in de boom, boekjes eronder. Een bordje met noten en chocolaatjes en de dag ervoor - de 23e - is het één groot bakfeest. Onze 'kerst-get-together met Franca en haar dochters Roos en Anna. Er worden koekjes en kerstbrood gebakken en er wordt winkeltje gespeeld met de noten. En nóg een keer.
Om het extra feestelijk te maken eten we op 24 december bij het ontbijt pannekoeken die ik bak in de gietijzeren koekenpan, waar ik al zo'n vijftig jaar pannenkoeken uit eet. Volgens deskundigen is het de perfecte pan voor op onze gloednieuwe inductieplaat. Olie erin, op vol vermogen, beslag erbij en KNAL!!! Met een enorme klap springt de pan in tweeën. Hoe kan dat? Wat erg! Dit was nou een ding dat ik nog jaren wilde houden, mee in mijn graf om in de hemel pannenkoeken te kunnen bakken voor de engeltjes, op de ochtend van de 24e.
Dochter is meteen reuze geïnteresseerd, want ze studeert materiaalkunde. Haar conclusie is iets met haarscheurtjes en te snel opwarmen. De reservekoekenpan blijkt eigenlijk ook niet zo ideaal voor inductie, want enigszins hol. Op internet is niets te vinden over knallende koekenpannen.
Na nadere inspectie blijven van de vier pannen één gietijzeren exemplaar over, die ik ooit bij de vuilnisbakken heb gevonden. De rest mag weg. Net als de snelkookpan en mijn lievelings roestvrijstalen pannetje. Allemaal inductieonmogelijk. Manlief moet ineens reuze nodig weg op de fiets, terwijl ik de pannen één voor één uit de pannela haal.
De koekenpan is zonder mij alvast gaan hemelen, overleden. Maar de andere pannen mogen naar nieuwe eigenaars: wie heeft nog wel een gasfornuis en wil er wel één? Dochters op kamers hebben van alles al veel teveel, en een snelkookpan is erg uit de mode. Toch kan ik hem van harte aanraden voor plantaardige eters: ideaal voor snel bereiden van peulvruchten en groentesoep.
Kaarsjes aan in de boom, bordjes eronder en, hé, wat is dat? Een engel op een fiets heeft een nieuwe gietijzeren pan onder de boom gelegd. Gloedjenieuw, hemels. De rest van de vervanging moet wachten tot ná de 100 dingen.
Geleerd van de pan: een lievelingspan is onzin. Het is gewoon een pan en op fietsafstand haal je een nieuwe, betere, zonder haarscheurtjes van vijftig jaar gebruik.

dinsdag 24 december 2019

Ding #31 de dreideltol


Het is een dingetje van niks, de dreideltol. Je ziet hem bijna niet liggen, daar bovenop dat pak kaarsen. Het is een houten tolletje met daarop vier Hebreeuwse letters. Een vriendin van me met een mengelmoes aan religieuze roots en - net als ik - een voorliefde voor tradities, heeft naast haar kerstboom een Chanoeka kandelaar staan. Ooit maakten we samen een prachtig kinderboekenproject waarin verhalen en tradities van over de hele wereld een rol speelden, en dingen. Daardoor wist ik dat er tijdens het Chanoekafeest met de dreidel wordt gespeeld. Ik had er nog één liggen, en wist zelfs nog min of meer de spelregels, die je trouwens overal op internet makkelijk kunt vinden.
Op Joodse sites, en op minder joodse zoals de hobby en info site.  Chanoeka volgt de Joodse kalender, dit jaar is het van 22 dec. tot 30 dec. Precies van de vierde advent tot het eind van 'ons' jaar. Dingen de deur uit doen was ineens helemaal leuk.

Ik op de vierde advent bij het ontbijt  vier kaarsen aangestoken en daarna met het tolletje de deur uit. Het tolletje weggeven kostte me totaal geen moeite, ik vond het zelfs een beetje karig, dus deed ik er een pak (nieuwe) kaarsen bij. Want ik had bedacht dat ik spullen die op gaan, zoals zeep, kaarsen, lucifers en schoensmeer wel mag blijven kopen, en als cadeautje weg mag geven.

Negen kaarsen moeten er aan tijdens Chanoeka om een wonder te gedenken, negen dagen na elkaar. In de katholieke traditie in Zuid Amerika gaan de mensen negen dagen op weg naar kerstavond de buurten langs met kaarsen in de hand om het christuskindje uit de rijk versierde stal één nacht in alle buurten te laten slapen. Negen lampjes worden aangestoken voor de Hindoestaanse godin Lakshmi op het Divalifeest. Negen maanden is een vrouw zwanger. En de geboorte is voor de meeste ouders een prachtig wonder.

De man van de shoarmatent legt het veilig voor me bij de kassa. Want de vriendin was niet thuis en desgevraagd bleek de onderbuurman de meest betrouwbare man in de buurt. Dat bleek ook wel, want toen ik hem aansprak over Anna wilde hij me meteen de voordeursleutel geven. Het tolletje vond hij reuze interessant, hij kende het niet, want Moslim. Ik ben meteen benieuwd of negen in de Islam ook een wondergetal is. Helaas, daar kan ik niets over vinden. Wel dat onze manier van getallen schrijven, de 9, Arabisch is. En dat zeven een islamitisch geluksgetal is. Je kunt niet alles hebben.

Ikzelf vierde het wonder van nieuw licht in het donker op midwinter, tijdens zonsopgang met een vuurtje. Ik gaf vier kerstboomengeltjes weg uit mijn uitpuilende collectie. By far de mooiste zonsopgang van de afgelopen tijd, met knalblauwe lucht en knalroze wolken. Negen, zeven, vier, honderd dingen weggeven: de getallen zijn zo magisch als je ze zelf maakt.

Gauw verder met weggeven, het is er de tijd van het jaar voor.

Als bonus bij deze blog de letters op de vier kanten van het tolletje
Noen - de eerste letter van het woord Nes – Hebreeuws voor ‘wonder’.
Gimmel - de eerste letter van het woord Gadol, Hebreeuws voor ‘groot’.
Hee - de eerste letter van het woord Haja, dat ‘het was’ betekent.
Sjin - de eerste letter van het woord Sjam, dat ‘daar’ betekent.
Samen dus: Daar is een groot wonder gebeurt.

dinsdag 17 december 2019

Ding #24 twee bollen wol

Paars is mijn lievelingskleur

Cas (9) gaat voor de I-pad een beschermhoes haken in zijn lievelingskleur, maar wat is die wol duur! Gelukkig komen de moeder van Cas en ik elkaar tegenwoordig veel tegen, en zij dacht dat ik misschien nog wel wat wol had liggen. Misschien ook wel paarse. Toevallig had ik voor het kerstbomenbos zes bollen wol gekocht om een meetpaal te maken: wit, rood, geel, oranje en... paars. Natuurlijk blijft bij zo'n project van elke kleur een flinke bol over. De rode had ik al gebruikt als meetlint in de moestuin die ik aan het aanleggen ben met de vader van Cas. De rest had ik nèt in een plastic zakje klaargelegd om op te ruimen. Of weg te geven? Maar aan wie dan?
Toen belde Cas aan. Of ik nog wol had. Hij werd helemaal vrolijk dat er ook paars bij zat. "Dat hoopte ik al." De oranje nam hij mee voor de zekerheid, als die halve bol niet genoeg zou zijn. Soms kan het zo makkelijk gaan.

maandag 9 december 2019

Ding #23 de haarfohn: weg ermee

Beyond repair

Misschien wachten jullie allemaal op de dag dat ik mijn afwasmachine weggeef, of de keukentafel, maar er zijn dingen die ik voorlopig nog even zelf gebruik. Een afgekeurde gaskookplaat ging vandaag wel richting vuilstort (echt kapot en volgens de reparatiemannen niet te repareren) en mee gingen de gebruikelijke dozen en kratten oud glas en oud papier. "Ik heb nog wat!"riep ik, en weg was ook de retro Moulinex haarföhn.

In onze B&B zitten vier dames uit Taiwan, wiens levensstijl bijzonder fascinerend is. Eén ervan is dat ze het voortdurend koud hebben, hutkoffers vol kleren bij zich hebben, maar binnen rondlopen in T-shirt. Ze snappen de verwarmingspanelen maar niet, dus ik liep er even heen en heb de thermostaat van 30 teruggezet naar 21. Dat leek hen ook voldoende. Ik heb de panelen meteen ook weer aangezet en het verschil uitgelegd tussen een aan/uit knop en een thermostaat. Ik heb ze ook gewezen op de houtkachel, maar dat leek hen te gevaarlijk.

Triest duwden ze me toen ook deze föhn in handen: "Ít broke." Ze hadden al geklaagd over de föhn, die niet hard genoeg blies naar hun smaak, maar ik zei toen eerst streng: "It's old, handle with care en patience and no, I do not have another one."

Maar dan jok ik een beetje, die heb ik wel, mijn eigen, nieuwe van de Blokker. Gebruik ik die veel? Zelden. Ik gebruik een handdoek en schud het verder wel droog in de wind. Kan ik zonder? Dat gaan we zien. "Wait, I can borrow you my own." Ook al vermoed ik dat de dames mijn eerste waarschuwing over de oude föhn als een aanmoediging hebben opgevat om de Moulinex een kopje kleiner te maken, hier werden ze wel blij van. Ik vermoed dat ze nu op de bank zitten, naast elkaar, en allemaal omstebeurt elkaar van top tot teen warm föhnen. Misschien is het niet zo, maar dan is het in elk geval een leuk idee.

Ding #12 t/m 19: wat ik achterliet in Engeland


Ik ging per trein naar een geheime plek in Engeland om daar een cursus bij te wonen van een zeer bijzondere verhalenverteller samen met zo'n twintig mensen van over de hele wereld. Ik wilde niet teveel spullen meenemen en ook nog eens met minder thuiskomen dan ik was weggegaan. Ik pakte dus behalve de broodnodige sokken, onderbroeken en een extra dikke trui zes dingen in om weg te geven:
- een oude groene ketting die ik ooit uit een doos van mijn moeder kreeg, maar nooit draag
- een vlag van de EU
- een speld om een Schotse kilt mee bij elkaar te houden
- een pompoentaart in een zeestervorm, die al tien jaar ongebruikt aan de muur hangt (de vorm, de taart was vers)
- een zwarte opvouwparaplu (opgeraapt van straat)
- een leren etuitje met daarin wat losse Engelse ponden voor thee en koffie onderweg
- een steen in een zakje.

Het liep anders dan ik dacht. Soms beter, soms gek, soms stom.
Om met het laatste te beginnen: bij de paspoortcontrole op station Brussel werd mijn Opinel zakmes ingenomen. Ik weet inmiddels dat ze op luchthavens streng zijn, maar in een trein? Ik eiste dat hij niet weggegooid zou worden, maar dat ik hem aan iemand mocht weggeven.
De vlag van de EU lag natuurlijk wat gevoelig, maar onder de Britten vond ik er één die er superblij mee was en beloofde hem  voor zijn raam te hangen. De ketting van mijn moeder gaf ik op mijn moeders verjaardag aan een Canadese vrouw, die zó uit een Tolkien boek was weggelopen. De kokkin Raven, die verder onzichtbaar verdween in een wolk van Britse bescheidenheid wilde dolgraag de zeestervorm en de huiself Tom had thuis nog een kilt liggen, dus was best blij met de speld voor een kilt, die al zeker dertig jaar tussen mijn naaispullen slingert.
Dat leerde mij dat ik vaak denk dat als ik het niet gebruik, niemand het wil hebben. Dat is dus NIET zo. De tot nog toe grootste les van mijn experiment: mensen worden wel blij van alles wat ik weggeef. En blije mensen is het leukste geschenk terug.

Wat gek was, was dat ik ook een lege jampot bij me had voor koffie onderweg, maar die liet ik bij de eerste de beste koffiebestelling op de vloer in duizend stukken spatten. Helaas. Maar wie schets mijn verbazing toen ik bij aankomst op de geheime plek een gordijn open schoof en daar, op de verder volkomen lege vensterbank, stond precies dezelfde jampot van Bon Maman.
Wat buitengewoon gek was - of eigenlijk buitengewoon - was dat de hele week in het teken van geven en doorgeven bleek te staan. We kregen allemaal een minihuisje, een prul waar we thuis iets moois van moesten maken (de mijne een lege fles), een miniflesje met magische kraaltjes en een zakje zaad. Bovendien nam ik ook nog eens negen witte steentjes mee. opgeraapt, niet gekocht, maar toch.

De steen bleek ik helemaal niet weg te mogen geven, want we hadden ooit aan het begin van de cursus ruim anderhalf jaar geleden de opdracht gekregen een steen mee te nemen en die vier jaar lang bij ons te houden. Wat ik eigenlijk wel fijn vond, bovendien had ik de van straat opgeraapte opvouwparaplu als reserve.

Het leren etuitje. Het ligt voor me. Ik wil er echt vanaf, het is inmiddels leeg, maar het lukt me maar niet. Gek en stom. Het moest vandaag echt weg, maar de dag was al zo vol met andere dingen. Dingen om te doen, dingen die nodig waren, dingen die ik bijna had gekocht. Geen dingen die ik de deur uit deed. Niet eens iets kleins.

Weer wat geleerd: 18 dingen zijn niet genoeg om het weggeven van dingen vanzelfsprekend te maken. gelukkig heb ik nog 82 lessen te leren. Morgen weer een kans. Nog geen idee wat het gaat worden.




dinsdag 3 december 2019

Alweer een man met een pakje aan de deur...

Gratis dropjes bij Albert Heijn
Jeetje, dit is moeilijker dan ik dacht. Maar ik houd vol. Juist als het moeilijk is, heeft het zin. Na thuiskomst uit Engeland kwam er even de klad in, ik deed wel elke dag iets in de doos 'weg'. Maar vind geen mensen en geen tijd om het ook echt weg te geven. Excuses genoeg, alleen daar zou ik me niet door moeten laten tegenhouden.

Gelukkig is het bijna Sinterklaas. Buurjongen Daan splits ik voor zijn surprise een tafelmodel schildersezel in de maag - ding # 20 - dochter Anniek wordt heel blij van 'Het kookboek voor Kerels' dat Hans volgens het titelblad kreeg met Sinterklaas 1978, zijn eerste studiejaar - ding # 21 -. Nu gaat het naar een nieuwe student die het koken nog onder de knie probeert te krijgen.

Maar erger dan het niet-weggeven is de stroom aan mannen die aanbelt met een pakje. Dat is dan vooral voor het werk, of door manlief besteld, maar het is nogal wat: een inductiekookplaat, een agenda voor 2020, een informatiebord voor het kerstbomenbos, twee spandoeken, een doos flyers, een boek, vier rode mutsen voor de bosvrijwilligers. Daar wordt aan de deur geklopt is hier dagelijkse praktijk.

Toen stond ik ook nog eens onoplettend bij de kassa van een Albert Heijn. De kassadame grabbelde al in de display met paarse weggeefzakjes, ik wilde al 'Nee!' zeggen, maar toen viel mijn ook op het woord 'drop'.  Wat heerlijk, ik ben toevallig akelig aan het hoesten, dus wat gratis drop, dat komt nu goed van pas. Gretig maak ik thuis de zakjes open. Zou ik dan toch dyslectischer zijn dan ik dacht? Drop is dorp. Gelukkig ga ik theedrinken bij een vriendin die al een hele boekenplank vol heeft staan. De mijne had ze nog niet. Ding # 22 is een feit.