maandag 9 december 2019

Ding #12 t/m 19: wat ik achterliet in Engeland


Ik ging per trein naar een geheime plek in Engeland om daar een cursus bij te wonen van een zeer bijzondere verhalenverteller samen met zo'n twintig mensen van over de hele wereld. Ik wilde niet teveel spullen meenemen en ook nog eens met minder thuiskomen dan ik was weggegaan. Ik pakte dus behalve de broodnodige sokken, onderbroeken en een extra dikke trui zes dingen in om weg te geven:
- een oude groene ketting die ik ooit uit een doos van mijn moeder kreeg, maar nooit draag
- een vlag van de EU
- een speld om een Schotse kilt mee bij elkaar te houden
- een pompoentaart in een zeestervorm, die al tien jaar ongebruikt aan de muur hangt (de vorm, de taart was vers)
- een zwarte opvouwparaplu (opgeraapt van straat)
- een leren etuitje met daarin wat losse Engelse ponden voor thee en koffie onderweg
- een steen in een zakje.

Het liep anders dan ik dacht. Soms beter, soms gek, soms stom.
Om met het laatste te beginnen: bij de paspoortcontrole op station Brussel werd mijn Opinel zakmes ingenomen. Ik weet inmiddels dat ze op luchthavens streng zijn, maar in een trein? Ik eiste dat hij niet weggegooid zou worden, maar dat ik hem aan iemand mocht weggeven.
De vlag van de EU lag natuurlijk wat gevoelig, maar onder de Britten vond ik er één die er superblij mee was en beloofde hem  voor zijn raam te hangen. De ketting van mijn moeder gaf ik op mijn moeders verjaardag aan een Canadese vrouw, die zó uit een Tolkien boek was weggelopen. De kokkin Raven, die verder onzichtbaar verdween in een wolk van Britse bescheidenheid wilde dolgraag de zeestervorm en de huiself Tom had thuis nog een kilt liggen, dus was best blij met de speld voor een kilt, die al zeker dertig jaar tussen mijn naaispullen slingert.
Dat leerde mij dat ik vaak denk dat als ik het niet gebruik, niemand het wil hebben. Dat is dus NIET zo. De tot nog toe grootste les van mijn experiment: mensen worden wel blij van alles wat ik weggeef. En blije mensen is het leukste geschenk terug.

Wat gek was, was dat ik ook een lege jampot bij me had voor koffie onderweg, maar die liet ik bij de eerste de beste koffiebestelling op de vloer in duizend stukken spatten. Helaas. Maar wie schets mijn verbazing toen ik bij aankomst op de geheime plek een gordijn open schoof en daar, op de verder volkomen lege vensterbank, stond precies dezelfde jampot van Bon Maman.
Wat buitengewoon gek was - of eigenlijk buitengewoon - was dat de hele week in het teken van geven en doorgeven bleek te staan. We kregen allemaal een minihuisje, een prul waar we thuis iets moois van moesten maken (de mijne een lege fles), een miniflesje met magische kraaltjes en een zakje zaad. Bovendien nam ik ook nog eens negen witte steentjes mee. opgeraapt, niet gekocht, maar toch.

De steen bleek ik helemaal niet weg te mogen geven, want we hadden ooit aan het begin van de cursus ruim anderhalf jaar geleden de opdracht gekregen een steen mee te nemen en die vier jaar lang bij ons te houden. Wat ik eigenlijk wel fijn vond, bovendien had ik de van straat opgeraapte opvouwparaplu als reserve.

Het leren etuitje. Het ligt voor me. Ik wil er echt vanaf, het is inmiddels leeg, maar het lukt me maar niet. Gek en stom. Het moest vandaag echt weg, maar de dag was al zo vol met andere dingen. Dingen om te doen, dingen die nodig waren, dingen die ik bijna had gekocht. Geen dingen die ik de deur uit deed. Niet eens iets kleins.

Weer wat geleerd: 18 dingen zijn niet genoeg om het weggeven van dingen vanzelfsprekend te maken. gelukkig heb ik nog 82 lessen te leren. Morgen weer een kans. Nog geen idee wat het gaat worden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten