dinsdag 31 december 2019

Ding #34 Vuurwerkschaamte, maar wat dan?

Een spelletje spelen?
Na vliegschaamte en kaasbedenkingen, slaat nu ook de vuurwerkschaamte toe. Want: ik bewaar er zulke warme herinneringen aan. Uit je bed gehaald worden, allemaal grote mensen die rondrennen op de stoep met sigaren om hun vuurwerk af te steken. Moeders die naar champagne ruiken en lippenstift en steeds 'Oooh' roepen. En veel later je eigen kinderen uit bed halen, en nu ze uit huis zijn is het té saai om helemaal niets af te steken. Toch?

Vuurwerk valt namelijk in de categorie dingen die ik wèl mag kopen tijdens deze 100 dagen zonder nieuwe dingen. Want vuurwerk gaat op. Maar het is om allerlei redenen geen goed idee voor de planeet. Ik realiseer me dat ik alleen van deze verslaving af kan komen, als ik iets beters of leukers kan verzinnen. Een nieuw ritueel. Beide dochters vieren oud en nieuw in het buitenland, de oudste nam graag een stapel spelletjes mee (waardoor ik niet alleen ding 34, maar ook 35, 36, 37 en 38 de deur uit had gedaan, eigenlijk) en viert het op de wintersport. De jongste zit in Zuid Amerika en daar vierden we het ooit, toen ze zes was, samen met haar in een bergdorp. Wij bakten voor het hele dorp oliebollen, zij hadden een traditrie om een pop die symbool stond voor ergernissen uit het oude jaar in de fik te steken. Dus ook weer fik en fijnstof.

Vuurwerk verduurzamen, kan dat de oplossing zijn? DuurzaamBedrijfsleven denkt van wel. Maar ik vind dat geen oplossing. Eerder een overgangsregeling. Wat houden we over zonder vuurwerk? Oliebollen, champagne, de nieuwjaarsduik hier in de vijver, een zoen, spelletjes, oudejaarsconference. Allemaal leuk, maar geen spectaculaire knal. Geen grootse overgang van het ene jaar in het andere. Andere vormen van vuur (de oudejaarspoppen of kerstboomvuren) zijn ook niet veel beter. Ik zoek iets met 'Beng' èn spectaculaire lichtkleuren in de donkere nieuwjaarsnacht. 

Ik kijk uit het raam en ineens zie ik het: de torens van Amsterdam. Als je die nou eens allemaal zou aanlichten, en dan via een fijne app mensen in staat kan stellen om met de kleuren te spelen. Ik wil dan graag de Nicolaaskerk flikkerende witte lampjes geven, de Adamtoren een verloop van diepblauw naar dieprood via perzik, de oude kerk gestreept paars en Muziektheater aan het IJ een feest van knalgele lijnen. De kunstenaars van het Amsterdam Lightfestival weten hoe het moet. De stad wil ook van het vuurwerk af, dus er moet geld voor te vinden zijn. Als dat doorgaat beloof ik plechtig geen vuurwerk te kopen volgend jaar.  Als een ware God van het nieuwe jaar zal ik dan om half één de door mij aagevinkte toren de door mij uitgekozen kleur zien krijgen. Ik als schepper van het licht. En 800.000 andere Amsterdammers mogen ook. Volgend jaar.

Dit jaar  nog even deze zak met grondvuurwerk wegwerken, en me een beetje schamen. Maar vooral veel genieten. Gelukkig speelt de ene dochter mijn oude spelletjes en is ze naar de sneeuw gereisd met vier mensen in één auto, de andere zal in Ecuador twaalf druiven eten, voor elke klokslag één. Best verantwoord, allemaal en ook blij. Het kan zonder.

zondag 29 december 2019

Ding #33 een hele wonderlijke kerstkaart. Of bombrief.

Het begint griezelige vormen aan te nemen, dingen de deur uit doen: na de gescheurde koekenpan, krijg ik nu een doorzichtige, lege enveloppe. Ik kán de inhoud niet eens meer weggeven, zoals ik mezelf heb opgedragen, want hij zit er niet meer in. Des te merkwaardiger omdat wij super nonchalant zijn geworden met het sturen van kerstkaarten. We krijgen ze dus ook bijna niet. Tot nog toe drie.

Lange tijd vond ik het leuk om bijzondere kerstkaarten te maken en rond te sturen, wie weet heb je die in het verleden wel eens van mij gekregen. Maar op een dag dacht ik: wat een gedoe. En ook nog eens al dat drukwerk, die bestelbusjes vol post die rondrijden, voor wat eigenlijk? Mijn ouders zijn er zelfs mee gestopt en dat is echt een generatie van tradtiebeesten. Ik houd echt evenveel van jullie allemaal als toen ik nog wel kaarten stuurde, geloof me.

Maar nu die lege, doorzichtige, enveloppe. Volkomen goed geadresseerd en gefrankeerd met een Port Betaald aanduiding van PostNL en daarom dus ook bezorgd, maar de afzender ontbreekt. Met aan één kant een opengesneden opening. Wat zat erin? Een briefje van honderd of een staatslot? Nogal dom om dat in een doorzichtige enveloppe op te sturen. Heeft de posterij me gered van een ramp en een bombrief onklaar gemaakt? Ik ga er dan niet vanuit dat ze daarna de lege enveloppe doodleuk opsturen. Is hier de geest van Kerstmis aan het werk? Vermoedelijk. Wat wil die me vertellen? "Goed bezig, kerstkaarten zijn zo leeg als de inhoud van deze enveloppe." Of zegt de geest: "Raden naar iets wat je niet kan zien is leuker dan het bezitten." Want zo is het wel. Die andere twee kaarten liggen al bij het oud papier, nadat we even hadden gekeken van wie ze kwamen. Eén seconde 'ah wat leuk'. Daarna is alleen het Afval Energie Bedrijf er nog blij mee. Terwijl deze raadselachtige enveloppe mu nu al 24 hr in de ban houdt. Rechtsonderin is een code geprint: 208CC #Y227H7A#61#0506#
Een paar dingen vallen op: CC zijn de letters van onze postcode, 22 is mijn geboortedag, 61 mijn geboortejaar en 0506 het seizoen dat ik als docent Nederlands ben ingevallen op mijn oude middelbare school.

Geloof me: een lege enveloppe is leuker om te krijgen dan een volle. Tenzij het winnende staatslot erin zat, natuurlijk. De vraag is: had ik die dan vóór de trekking weggegeven aan iemand anders? Ik zal het nooit zeker weten

donderdag 26 december 2019

Ding #32 een kerstknal - van een lievelingspan die ging hemelen


Voor ons begint kerstmis op 24 december. Kaarsjes in de boom, boekjes eronder. Een bordje met noten en chocolaatjes en de dag ervoor - de 23e - is het één groot bakfeest. Onze 'kerst-get-together met Franca en haar dochters Roos en Anna. Er worden koekjes en kerstbrood gebakken en er wordt winkeltje gespeeld met de noten. En nóg een keer.
Om het extra feestelijk te maken eten we op 24 december bij het ontbijt pannekoeken die ik bak in de gietijzeren koekenpan, waar ik al zo'n vijftig jaar pannenkoeken uit eet. Volgens deskundigen is het de perfecte pan voor op onze gloednieuwe inductieplaat. Olie erin, op vol vermogen, beslag erbij en KNAL!!! Met een enorme klap springt de pan in tweeën. Hoe kan dat? Wat erg! Dit was nou een ding dat ik nog jaren wilde houden, mee in mijn graf om in de hemel pannenkoeken te kunnen bakken voor de engeltjes, op de ochtend van de 24e.
Dochter is meteen reuze geïnteresseerd, want ze studeert materiaalkunde. Haar conclusie is iets met haarscheurtjes en te snel opwarmen. De reservekoekenpan blijkt eigenlijk ook niet zo ideaal voor inductie, want enigszins hol. Op internet is niets te vinden over knallende koekenpannen.
Na nadere inspectie blijven van de vier pannen één gietijzeren exemplaar over, die ik ooit bij de vuilnisbakken heb gevonden. De rest mag weg. Net als de snelkookpan en mijn lievelings roestvrijstalen pannetje. Allemaal inductieonmogelijk. Manlief moet ineens reuze nodig weg op de fiets, terwijl ik de pannen één voor één uit de pannela haal.
De koekenpan is zonder mij alvast gaan hemelen, overleden. Maar de andere pannen mogen naar nieuwe eigenaars: wie heeft nog wel een gasfornuis en wil er wel één? Dochters op kamers hebben van alles al veel teveel, en een snelkookpan is erg uit de mode. Toch kan ik hem van harte aanraden voor plantaardige eters: ideaal voor snel bereiden van peulvruchten en groentesoep.
Kaarsjes aan in de boom, bordjes eronder en, hé, wat is dat? Een engel op een fiets heeft een nieuwe gietijzeren pan onder de boom gelegd. Gloedjenieuw, hemels. De rest van de vervanging moet wachten tot ná de 100 dingen.
Geleerd van de pan: een lievelingspan is onzin. Het is gewoon een pan en op fietsafstand haal je een nieuwe, betere, zonder haarscheurtjes van vijftig jaar gebruik.

dinsdag 24 december 2019

Ding #31 de dreideltol


Het is een dingetje van niks, de dreideltol. Je ziet hem bijna niet liggen, daar bovenop dat pak kaarsen. Het is een houten tolletje met daarop vier Hebreeuwse letters. Een vriendin van me met een mengelmoes aan religieuze roots en - net als ik - een voorliefde voor tradities, heeft naast haar kerstboom een Chanoeka kandelaar staan. Ooit maakten we samen een prachtig kinderboekenproject waarin verhalen en tradities van over de hele wereld een rol speelden, en dingen. Daardoor wist ik dat er tijdens het Chanoekafeest met de dreidel wordt gespeeld. Ik had er nog één liggen, en wist zelfs nog min of meer de spelregels, die je trouwens overal op internet makkelijk kunt vinden.
Op Joodse sites, en op minder joodse zoals de hobby en info site.  Chanoeka volgt de Joodse kalender, dit jaar is het van 22 dec. tot 30 dec. Precies van de vierde advent tot het eind van 'ons' jaar. Dingen de deur uit doen was ineens helemaal leuk.

Ik op de vierde advent bij het ontbijt  vier kaarsen aangestoken en daarna met het tolletje de deur uit. Het tolletje weggeven kostte me totaal geen moeite, ik vond het zelfs een beetje karig, dus deed ik er een pak (nieuwe) kaarsen bij. Want ik had bedacht dat ik spullen die op gaan, zoals zeep, kaarsen, lucifers en schoensmeer wel mag blijven kopen, en als cadeautje weg mag geven.

Negen kaarsen moeten er aan tijdens Chanoeka om een wonder te gedenken, negen dagen na elkaar. In de katholieke traditie in Zuid Amerika gaan de mensen negen dagen op weg naar kerstavond de buurten langs met kaarsen in de hand om het christuskindje uit de rijk versierde stal één nacht in alle buurten te laten slapen. Negen lampjes worden aangestoken voor de Hindoestaanse godin Lakshmi op het Divalifeest. Negen maanden is een vrouw zwanger. En de geboorte is voor de meeste ouders een prachtig wonder.

De man van de shoarmatent legt het veilig voor me bij de kassa. Want de vriendin was niet thuis en desgevraagd bleek de onderbuurman de meest betrouwbare man in de buurt. Dat bleek ook wel, want toen ik hem aansprak over Anna wilde hij me meteen de voordeursleutel geven. Het tolletje vond hij reuze interessant, hij kende het niet, want Moslim. Ik ben meteen benieuwd of negen in de Islam ook een wondergetal is. Helaas, daar kan ik niets over vinden. Wel dat onze manier van getallen schrijven, de 9, Arabisch is. En dat zeven een islamitisch geluksgetal is. Je kunt niet alles hebben.

Ikzelf vierde het wonder van nieuw licht in het donker op midwinter, tijdens zonsopgang met een vuurtje. Ik gaf vier kerstboomengeltjes weg uit mijn uitpuilende collectie. By far de mooiste zonsopgang van de afgelopen tijd, met knalblauwe lucht en knalroze wolken. Negen, zeven, vier, honderd dingen weggeven: de getallen zijn zo magisch als je ze zelf maakt.

Gauw verder met weggeven, het is er de tijd van het jaar voor.

Als bonus bij deze blog de letters op de vier kanten van het tolletje
Noen - de eerste letter van het woord Nes – Hebreeuws voor ‘wonder’.
Gimmel - de eerste letter van het woord Gadol, Hebreeuws voor ‘groot’.
Hee - de eerste letter van het woord Haja, dat ‘het was’ betekent.
Sjin - de eerste letter van het woord Sjam, dat ‘daar’ betekent.
Samen dus: Daar is een groot wonder gebeurt.

dinsdag 17 december 2019

Ding #24 twee bollen wol

Paars is mijn lievelingskleur

Cas (9) gaat voor de I-pad een beschermhoes haken in zijn lievelingskleur, maar wat is die wol duur! Gelukkig komen de moeder van Cas en ik elkaar tegenwoordig veel tegen, en zij dacht dat ik misschien nog wel wat wol had liggen. Misschien ook wel paarse. Toevallig had ik voor het kerstbomenbos zes bollen wol gekocht om een meetpaal te maken: wit, rood, geel, oranje en... paars. Natuurlijk blijft bij zo'n project van elke kleur een flinke bol over. De rode had ik al gebruikt als meetlint in de moestuin die ik aan het aanleggen ben met de vader van Cas. De rest had ik nèt in een plastic zakje klaargelegd om op te ruimen. Of weg te geven? Maar aan wie dan?
Toen belde Cas aan. Of ik nog wol had. Hij werd helemaal vrolijk dat er ook paars bij zat. "Dat hoopte ik al." De oranje nam hij mee voor de zekerheid, als die halve bol niet genoeg zou zijn. Soms kan het zo makkelijk gaan.

maandag 9 december 2019

Ding #23 de haarfohn: weg ermee

Beyond repair

Misschien wachten jullie allemaal op de dag dat ik mijn afwasmachine weggeef, of de keukentafel, maar er zijn dingen die ik voorlopig nog even zelf gebruik. Een afgekeurde gaskookplaat ging vandaag wel richting vuilstort (echt kapot en volgens de reparatiemannen niet te repareren) en mee gingen de gebruikelijke dozen en kratten oud glas en oud papier. "Ik heb nog wat!"riep ik, en weg was ook de retro Moulinex haarföhn.

In onze B&B zitten vier dames uit Taiwan, wiens levensstijl bijzonder fascinerend is. Eén ervan is dat ze het voortdurend koud hebben, hutkoffers vol kleren bij zich hebben, maar binnen rondlopen in T-shirt. Ze snappen de verwarmingspanelen maar niet, dus ik liep er even heen en heb de thermostaat van 30 teruggezet naar 21. Dat leek hen ook voldoende. Ik heb de panelen meteen ook weer aangezet en het verschil uitgelegd tussen een aan/uit knop en een thermostaat. Ik heb ze ook gewezen op de houtkachel, maar dat leek hen te gevaarlijk.

Triest duwden ze me toen ook deze föhn in handen: "Ít broke." Ze hadden al geklaagd over de föhn, die niet hard genoeg blies naar hun smaak, maar ik zei toen eerst streng: "It's old, handle with care en patience and no, I do not have another one."

Maar dan jok ik een beetje, die heb ik wel, mijn eigen, nieuwe van de Blokker. Gebruik ik die veel? Zelden. Ik gebruik een handdoek en schud het verder wel droog in de wind. Kan ik zonder? Dat gaan we zien. "Wait, I can borrow you my own." Ook al vermoed ik dat de dames mijn eerste waarschuwing over de oude föhn als een aanmoediging hebben opgevat om de Moulinex een kopje kleiner te maken, hier werden ze wel blij van. Ik vermoed dat ze nu op de bank zitten, naast elkaar, en allemaal omstebeurt elkaar van top tot teen warm föhnen. Misschien is het niet zo, maar dan is het in elk geval een leuk idee.

Ding #12 t/m 19: wat ik achterliet in Engeland


Ik ging per trein naar een geheime plek in Engeland om daar een cursus bij te wonen van een zeer bijzondere verhalenverteller samen met zo'n twintig mensen van over de hele wereld. Ik wilde niet teveel spullen meenemen en ook nog eens met minder thuiskomen dan ik was weggegaan. Ik pakte dus behalve de broodnodige sokken, onderbroeken en een extra dikke trui zes dingen in om weg te geven:
- een oude groene ketting die ik ooit uit een doos van mijn moeder kreeg, maar nooit draag
- een vlag van de EU
- een speld om een Schotse kilt mee bij elkaar te houden
- een pompoentaart in een zeestervorm, die al tien jaar ongebruikt aan de muur hangt (de vorm, de taart was vers)
- een zwarte opvouwparaplu (opgeraapt van straat)
- een leren etuitje met daarin wat losse Engelse ponden voor thee en koffie onderweg
- een steen in een zakje.

Het liep anders dan ik dacht. Soms beter, soms gek, soms stom.
Om met het laatste te beginnen: bij de paspoortcontrole op station Brussel werd mijn Opinel zakmes ingenomen. Ik weet inmiddels dat ze op luchthavens streng zijn, maar in een trein? Ik eiste dat hij niet weggegooid zou worden, maar dat ik hem aan iemand mocht weggeven.
De vlag van de EU lag natuurlijk wat gevoelig, maar onder de Britten vond ik er één die er superblij mee was en beloofde hem  voor zijn raam te hangen. De ketting van mijn moeder gaf ik op mijn moeders verjaardag aan een Canadese vrouw, die zó uit een Tolkien boek was weggelopen. De kokkin Raven, die verder onzichtbaar verdween in een wolk van Britse bescheidenheid wilde dolgraag de zeestervorm en de huiself Tom had thuis nog een kilt liggen, dus was best blij met de speld voor een kilt, die al zeker dertig jaar tussen mijn naaispullen slingert.
Dat leerde mij dat ik vaak denk dat als ik het niet gebruik, niemand het wil hebben. Dat is dus NIET zo. De tot nog toe grootste les van mijn experiment: mensen worden wel blij van alles wat ik weggeef. En blije mensen is het leukste geschenk terug.

Wat gek was, was dat ik ook een lege jampot bij me had voor koffie onderweg, maar die liet ik bij de eerste de beste koffiebestelling op de vloer in duizend stukken spatten. Helaas. Maar wie schets mijn verbazing toen ik bij aankomst op de geheime plek een gordijn open schoof en daar, op de verder volkomen lege vensterbank, stond precies dezelfde jampot van Bon Maman.
Wat buitengewoon gek was - of eigenlijk buitengewoon - was dat de hele week in het teken van geven en doorgeven bleek te staan. We kregen allemaal een minihuisje, een prul waar we thuis iets moois van moesten maken (de mijne een lege fles), een miniflesje met magische kraaltjes en een zakje zaad. Bovendien nam ik ook nog eens negen witte steentjes mee. opgeraapt, niet gekocht, maar toch.

De steen bleek ik helemaal niet weg te mogen geven, want we hadden ooit aan het begin van de cursus ruim anderhalf jaar geleden de opdracht gekregen een steen mee te nemen en die vier jaar lang bij ons te houden. Wat ik eigenlijk wel fijn vond, bovendien had ik de van straat opgeraapte opvouwparaplu als reserve.

Het leren etuitje. Het ligt voor me. Ik wil er echt vanaf, het is inmiddels leeg, maar het lukt me maar niet. Gek en stom. Het moest vandaag echt weg, maar de dag was al zo vol met andere dingen. Dingen om te doen, dingen die nodig waren, dingen die ik bijna had gekocht. Geen dingen die ik de deur uit deed. Niet eens iets kleins.

Weer wat geleerd: 18 dingen zijn niet genoeg om het weggeven van dingen vanzelfsprekend te maken. gelukkig heb ik nog 82 lessen te leren. Morgen weer een kans. Nog geen idee wat het gaat worden.




dinsdag 3 december 2019

Alweer een man met een pakje aan de deur...

Gratis dropjes bij Albert Heijn
Jeetje, dit is moeilijker dan ik dacht. Maar ik houd vol. Juist als het moeilijk is, heeft het zin. Na thuiskomst uit Engeland kwam er even de klad in, ik deed wel elke dag iets in de doos 'weg'. Maar vind geen mensen en geen tijd om het ook echt weg te geven. Excuses genoeg, alleen daar zou ik me niet door moeten laten tegenhouden.

Gelukkig is het bijna Sinterklaas. Buurjongen Daan splits ik voor zijn surprise een tafelmodel schildersezel in de maag - ding # 20 - dochter Anniek wordt heel blij van 'Het kookboek voor Kerels' dat Hans volgens het titelblad kreeg met Sinterklaas 1978, zijn eerste studiejaar - ding # 21 -. Nu gaat het naar een nieuwe student die het koken nog onder de knie probeert te krijgen.

Maar erger dan het niet-weggeven is de stroom aan mannen die aanbelt met een pakje. Dat is dan vooral voor het werk, of door manlief besteld, maar het is nogal wat: een inductiekookplaat, een agenda voor 2020, een informatiebord voor het kerstbomenbos, twee spandoeken, een doos flyers, een boek, vier rode mutsen voor de bosvrijwilligers. Daar wordt aan de deur geklopt is hier dagelijkse praktijk.

Toen stond ik ook nog eens onoplettend bij de kassa van een Albert Heijn. De kassadame grabbelde al in de display met paarse weggeefzakjes, ik wilde al 'Nee!' zeggen, maar toen viel mijn ook op het woord 'drop'.  Wat heerlijk, ik ben toevallig akelig aan het hoesten, dus wat gratis drop, dat komt nu goed van pas. Gretig maak ik thuis de zakjes open. Zou ik dan toch dyslectischer zijn dan ik dacht? Drop is dorp. Gelukkig ga ik theedrinken bij een vriendin die al een hele boekenplank vol heeft staan. De mijne had ze nog niet. Ding # 22 is een feit.

zondag 17 november 2019

ding #11 een hele bak met zeep, shampoo en bodylotion

Maandag ga ik op reis en dit neem ik allemaal niet met me mee. Mijn voorraad kleine flesjes met zeep, conditioner, shampoo, bodylotion en zakjes met soortgelijke inhoud laat ik achter op de sluis, voor iemand anders om mee te nemen. Ze staan symbool voor mijn hamsterwoede en daar wil ik vanaf. Ik heb er nog genoeg om meer op reis te nemen, dus loop je toevallig langs vandaag: doe er je voordeel mee!

ding #12 een steen


Ik zou makkelijk elke dag een steen kunnen weggeven. Overal waar ik kom raap ik ze op en overal in huis liggen ze. Toch is juist het weggeven van stenen moeilijk. Morgen ga ik naar Engeland naar een verhalenvertel training bij Shonaleigh Cumbers. Ergens in april maakte ik als opdracht voor deze cursus al deze steen. Een herinneringssteen, waarin het verhaal van Orpheus en Eurydice in één beeld wordt samengevat. Twee handen bereiken elkaar niet, er zit een streep tussen, een magische grens. Links leven, rechts dood.

De opdracht was: leg hem ergens neer waar iemand anders, die het hele verhaal niet kent, hem kan vinden. Tot vandaag lukte dat niet. Maar morgen ga ik, kan ik dan iedereen onder ogen komen en zeggen "Ik kon het niet."? Dus ik speelde vals

Vandaag legde ik deze steen buiten neer, zodat iemand die helemaal niet weet over welk verhaal het gaat hem daar kan vinden. Het was een steen uit mijn voorraad, dus in het kader van de 100 dingen klopt het helemaal. Alleen was het niet de eerste steen, die uit april. Die kleeft nog teveel aan me en ligt ergens in huis op een plankje, te wachten tot ik wel zover ben.

Op mijn bed liggen zes dingen klaar om mee te nemen en weg te geven. Daarover later meer, want waar we heengaan, is geen wifi of bereik. Heerlijk. Spoiler: één van de zes dingen is de vlag van de EU.

vrijdag 15 november 2019

ding #7, 8, 9, 10: de puzzel is de deur uit en wat ik verder weg deed.

Voor in de kerstvakantie
Eén week voorbij, we zijn bij nummer zeven en aan tafel zitten dezelfde mensen waarmee ik deze 100 dingen in 100 dagen 'challenge' begon. Op tafel ligt de 1000 stukjes puzzel van Jan van Haasteren die ik aan één van hen ga weggeven, ook al gaat het mij aan het hart. Maar het weggeven van de drie andere puzzels die ik van hem heb gaat mij nog meer aan het hart, dus het wordt deze. Gelukkig zijn er twee mensen die hem graag willen hebben, Jessie (foto) gaat helemaal glimmen bij het idee. Die wordt er ècht dolgelukkig van, dus Jessie: veel plezier ermee. Deze was nog helemaal nieuw, het plastic zit er nog omheen.

Het fijne is, dat het echt leuk is als mensen blij worden van de dingen die de deur uit gaan. Het is waar dat geven gelukkiger maakt dan houden. Zeker als het betekent dat ik ruimte tekort kom op de kastplank en al helemaal als ik vergeten was dat ik het had. Eén week voorbij, nog 93 dingen te gaan. En ze gaan:

#8 is een oude gieter, die al wel een beetje roest, maar oudste dochter geeft nu haar net nieuw gekochte kamerplanten water met een plastic fles. Overigens kreeg ze ook twee lampen, een paar oorbellen, een paar wanten en een paar warme sokken èn een badpak. Jonge mensen hebben veel meer ruimte voor spullen
#9 is een pen. Sorry, ik ben degene die pennen verzamelt, op geheimzinige wijze komen ze in mijn jaszakken terecht of in mijn tas. Dus wie een pen kwijt is: dikke kans dat ik hem heb, ik heb thuis een la vol. Nu hadden we op de boomkwekerij waar ik op donderdagen een pen nodig en zowaar: er zat er weer eens één in mijn jaszak. Alsjeblieft.
#10 was een knalgeel boekje waarvan ik niet eens meer weet hoe ik er aan kom. Ik vond het ook niet echt leuk om te lezen, qua formaat en kleur leek hij me nog wel leuk voor op de wc. Die liet ik achter in de trein, met een aanmoediging voorop de kaft en uitleg op de eerste pagina. Iemand anders heeft er misschien meer mee dan ik. Toen ik opstond kwam iemand het helaas achter me aanbrengen. Wat nooit gebeurt als ik een das of handschoenen laat liggen. Maar ik zei: "Je mag het lezen, het hoort in de trein." Ze keek me verwonderd aan.

Zo, nog negentig.
Wordt het al makkelijker om afscheid te nemen? Ik begin een oog te ontwikkelen voor de vergeten dingen. Het ruimt op, maar als ik eerlijk ben: ik ben ook heel blij met de dingen die ik terug vindt. Ik ben benieuwd hoe dat is als ik de honderd nader.

Er staan voor morgen en overmorgen al dingen klaar, en in de bijkeuken nog wat in de wacht.

maandag 11 november 2019

ding #6: mijn redding is het boekenkastje bij de Tolhuistuin

Dit is hem niet, maar het was
te nat en donker voor een echte foto
Na zes dagen al de fout in: van het vuilnis nam ik twee stukken transparant golfplaat mee. Oké, niet gekocht, maar was het nodig? Misschien in de toekomst. Erger nog: ik gaf niets weg vandaag. Terwijl er best mensen waren om iets aan te geven. De buurman en buurvrouw, mijn vader kwam langs en ik gaf hem een tasje mee, maar daar zaten zijn eigen spullen in. Er was een man die bij Hans kwam lunchen, we gaven wel snoep en mandarijnen weg aan de deur, omdat het St. Maarten was, maar om dan meteen te zeggen 'Wil je ook een 1000 stukjes puzzel?' Bovendien: als er niemand is, kan ik zelf eropaf. Nee, het zijn gewoon smoesjes. Ik was met andere dingen bezig en het was rotweer, dus ik had geen zin. En - belangrijker - ik wist niet wat. Die puzzel, maar die is echt voor een puzzelfreak (Meld je: Jan van Haasteren, Blokker Hotel)

Gelukkig is er dan nog het boekenkastje dat hier vlakbij staat aan de weg, bij de Tolhuistuin. Ik vind die boekenkastjes een geniale uitvinding, zo kom ik met goed fatsoen van boeken af die ik zelf niet meer ga lezen. Een beetje triest vind ik het ook wel. Na de ontlezing komt de ont-boeking.

Vroeger - je weet wel, toen alles beter was - was een boek waardevol. Tegenwoordig is het waardeloos: je kan toch alles opzoeken op internet? En boeken die daar niet te vinden zijn koop je digitaal en lees je op je e-reader. Maar dat vind ik tekst. Geen boek.

Een boek, dat ruikt naar lijm en drukinkt, je ziet hoe ver je al opschiet. Je bladert terug. Je kunt er een madeliefje of klavertje vier in drogen. Een boek, staat in een boekenkast, of zoals bij ons: in 5 boekenkasten en dan hebben nog steeds plaatsgebrek. Als iets kleefkracht heeft, dan zijn het wel boeken. Ik kan de titel of naam van de auteur vergeten, maar nooit de kleur van de kaft en het formaat. "Zo'n klein langwerpig boekje, met zo'n blauw plaatje voorop: kom, hoe heet het ook alweer?" Best bijzonder als ik een boek toch weg doe. Een kleintje dan. Eentje die ik echt niet ga lezen. En meteen een les: een boekje over omdenken (witte kaft). En om het af te leren: een bonusboekje (blauwe kaft) 'De alfabetweter' met daarin allemaal zelf bedachte woorden die het woordenboek nooit gaan halen. Morgen beloof ik beterschap.

zondag 10 november 2019

ding #5 1x gebruikt horloge


Hij staat voor de Albert Heijn op het Mosveld, al jaren.  Hij verkoopt de daklozenkrant, terwijl ik dacht dat die niet meer bestond. Hij heeft al twee noodgebouwen van de Albert Heijn overleefd, terwijl je zou denken dat hij elk moment met de Noorderzon kan vertrekken. Hij is misschien dakloos, of junk of allebei en Hans koopt af en toe een broodje of banaan voor hem.

Ik was op zoek naar dingen om de deur uit te doen en stuitte op een nest horloges. Grote, kleinere, horloges met een kapot raampje, een nep-rolex en deze, digitale, van plastic. Dat was de enige die het nog deed. Ooit gekocht voor een appel en een ei, omdat ik een goed en duidelijk horloge nodig had tijdens trainingen Maar té lelijk. Dus ik geloof dat ik hem maar 1x gebruikt heb.

Hij ligt nu al drie dagen met de andere horloges uit het nest op een tafel in de keuken. Mijn zus en de veertienjarige buurjongen wilde ik er niet mee opzadelen. Ik heb de niet meer werkende maar verder nog goede horloges weggebracht naar Watch me, een heerlijk winkeltje dat alle horloges aanneemt om er een nieuwe batterij in te zetten (Nieuwe Nieuwstraat) Maar deze hoefde ik niet af te geven, hij deed het nog. Vandaag geen broodje, geen banaan: "Heb jij iets aan een horloge? Ik heb hem over." Hij heeft heel veel aan een horloge. Dan zie ik dat hij nog op zomertijd staat, waarschijnlijk de zomertijd van vijf jaar geleden. "Je moet hem wel eerst even op wintertijd zetten, het is nu eigenlijk pas acht over vier. " Hij zegt dat dat wel gaat lukken. En dan zegt hij nog een keer hoe handig dat is, dat horloge. Zó handig!

Ik maak een foto van de overhandiging en draai me al om
"Is het al zo laat?"
"Nee, dat is de zomertijd."
"Oh, gelukkig, ik dacht al."
Nou maak ik me sindsdien zorgen dat hij overal een uur te vroeg gaat komen.
Maar misschien is dat helemaal niet eens zo'n ramp
Als hij er maar niet van in de war raakt.
Te laat, het is gebeurd.
Een hele winter te vroeg, en dan in de lente, ineens bij de tijd.







zaterdag 9 november 2019

ding #4 stel, je bent een jongen van veertien, en je bent jarig


Daan, heet hij. Hij spaart voor een kano en een spannend bordspel
Dan wil je volgens mij niet een tweedehands boek krijgen van de buurvrouw
En ook niet een duizendstukjes puzzel
En ook niet een mooie goudkleurige schaal, ook niet als hij super groot is.
Wil je dan een stapel placemats? Ik denk het niet
Een kaartspel wil je misschien nog wel, maar niet voor je verjaardag
Een dameszonnebril uit de jaren tachtig? Lijkt me niks
Een oude hoed?
Een zijden bloem?

Volgens mij wil je als je veertien wordt het liefste veertien euro
Maar oké, als de buurvrouw dan zo nodig van haar spullen af moet wil je het des-noods wel ingepakt in een gigantische grote vlag 'Welkom in Amsterdam Noord'
Of je doet tenminste alsof je dat best tof vindt
Want sommige jongens van veertien zijn behoorlijk aardig voor hun leeftijd.

vrijdag 8 november 2019

ding # 3 je bent m'n zusje jaja


Je bent m'n zusje als je precies dezelfde aluminium rotibakplaat hebt gekocht op precies dezelfde markt in Suriname en ook ongeveer even lang geleden, meer dan twintig jaar. Als je die plaat net zolang bewaard hebt als ik en hij staat na die ruim twintig jaar zó voor het grijpen naast je voordeur.
Je bent m'n zusje als je begrijpt dat je hem toch echt moet aannemen in het kader van mijn grote weggeefproject en je vindt er ook vast wel een doel voor, want je bent m'n zusje.

Je bent gelukkig ook reuze blij met het veel te dikke Engelse boek dat ik uit het ruilkastje in Tanzania had meegenomen over de oertijd, en met de lege eierdoos, wat eigenlijk een grapje was.
Je bent m'n zusje, want we hebben ook dezelfde moeder en die is óók al een hele tijd haar huis aan het uitmesten, omdat ze dezelfde bewaarziekte heeft als wij (oh nee, wíj zijn natuurlijk erfelijk belast door haar). Daardoor stromen onze huizen voller en voller.

Opruimgoeroe Marie Kondo zou vragen 'Does it spark joy?' In dat geval mag je het namelijk van haar houden. Kijk eens naar die foto: does is spark joy, of niet?


woensdag 6 november 2019

ding #2 honingpotjes, die vast niemand wil hebben

Waarom heeft een mens drie honingpotjes? De ene kreeg ik van een vriendin, degelijk, duits, de ander had mijn moeder over en de derde? Geen idee, maar die heeft een heel geinig deksel met in het midden een gaatje waar denk ik een smal benen lepeltje in heeft gepast.

Alleen zet ik zelf altijd heel onromantisch de pot met honing uit de winkel op tafel, die schenk ik echt niet eerst over. Dus weg ermee? Wie dan? Mijn moeder en die vriendin en die derde persoon dachten mij er een plezier mee te doen, dus ik nam ze aan. Maar inmiddels staan ze alweer jaren te verstoffen.

Ik begin nog even makkelijk, dat kan hier op de sluis: wat je wil wegdoen of weggeven, zet je bij het vat met strooizout naast de container. Zo kwamen we in het verleden al met goed fatsoen van een gasfornuis af, van een babystoel, van een veel te grote kamerplant en twee stoeltjes waar de buren nog steeds op in de tuin zitten. Op de leuning staat nog altijd in mijn handschrift 'neem mee'
Vandaag dus van drie snoezige honingpotjes.

Jammer, ik heb niet gezien wie ze meenam. Wat zouden ze ermee gaan doen? Honing erin of toch een geknapt blauw ballonnetje, zoals Pooh en Knorretje aan Iejor cadeau gaven?

Het maakt niet uit, ik heb ze niemand opgedrongen, dus wie ze nu heeft is er vast blij mee. Ik ga gauw op zoek naar mijn ding voor morgen, als ik bij mijn zus ga eten. Dan zeg ik: "Kijk! Ik dacht: echt iets voor jou."


ding #1: heb je nog een snoertje?


Gisteravond kon ik meteen beginnen. We hadden bijeenkomst van klimaatgesprekken, waar we 'een' challenge zouden gaan delen op het gebied van spullen. Ik dus deze: in 100 dagen 100 dingen weggeven. Wow! wat een kleefkracht hebben mijn spullen aan mij. Ik liep vooraf door het huis maar van alles dacht ik: dat is te handig, te dierbaar, te uniek of anders wel te oud en lelijk.

Toen vertelde één van de deelnemers dat ze de komende tij alleen maar tweedehands of gekregen spullen wil aanshaffen en meteen een flinke uitdaging had: haar oplaadsnoer was ze kwijt. Zie daar maar eens aan te komen via Marktplaats. Iemand anders suggereerde het gewoon eens aan vrienden te vragen, "Iedereen heeft er wel drie in een la liggen."

Die iedereen, dat ben ik. In de categorie 'handig'. Eentje was extreem handig en fijn, dik snoer, stekker met USB ingang. Perfect. Maar natuurlijk nog handiger als hij gebruikt wordt. Dus nu zijn twee mensen blij: ik en zij.

Alhoewel ik deep down ook spijt voel, m'n mooie snoertje.
Kleef, kleef, kleef.
Ja, dit is spot on. Hier heb ik iets te leren

dinsdag 5 november 2019

100 dagen challenge - ik ga het doen

Het is een veeg teken dat deze blog zolang stil heeft gelegen. Zijn de spullen mij de baas geworden? Of is mijn huis inmiddels totaal leeg en zen? Geen van beide, ik had 'gewoon' geen tijd en ook te weinig zin. Ik heb wèl mijn kelderkast een soort van opgeruimd, hier en daar nagedacht over de spullen die ik heb, koop of wegdoe, maar ik vond het maar beperkt interessant.
Terwijl mijn andere ik het héél graag interessant wil vinden, want het doet er enorm veel toe. Voor de wereld, voor een opgeruimd gevoel, voor hoe ik wil leven.

Dus was ik erg blij dat mijn partner klimaatcoach Marieke voorstelde om een challenge in de groep te gooien. Vanavond is het zover: iedereen gaat verzinnen of inbrengen wat hij de komende tijd gaat doen of laten wat ècht uitdagend is. Zijzelf koopt al een jaar geen kleren meer. Iemand anders - die zwanger is - overweegt om minimaal 80% van de babyspullen tweedehands te kopen in een straal van 25 km om haar huis. Dus wat zal ik nou eens doen?

Toen kwam er zo'n Eureka: mijn blog! Ik ga...
Honderd dagen honderd dingen de deur uit doen en in die tijd niets kopen, en omdat het cadeautjestijd is, geef ik ze weg
-  ik doe elke dag één ding de deur uit, maar geef dat aan iemand, niets mag de vuilnisbak in
- ik maak wel een lijstje van wat ik zou wíllen kopen, na 100 dagen kies ik één ding uit wat ik ook daadwerkelijk koop.
-  ik mag niet Hans vragen alsnog te kopen wat ik wil hebben en ook niet zijn spullen de deur uit doen. Dat zou valsspelen zijn

Dus, allerbeste lezer van deze blog: je mag de komende 100 dagen 100 foto's of korte stukjes verwachten.
En misschien kom ik je live tegen, zoek dan een leuk cadeautje van de dag uit.
Vanavond begin ik.

Ja, nou heb ik ineens toch weer zin!


zaterdag 12 januari 2019

Is een kerstboom een ding of een wezen?


Na Sinterklaas heb ik weinig tijd gehad om een blog te schrijven. Toch speelde het onderwerp 'spullen' een enorme rol: het was de tijd van cadeau's, van kerstversierselen, vuurpijlen,  nieuwjaarskaarten, er waren speciale kersttruien en vuilniszakken vol troep die na de feestdagen de deur uit gaan, of niet. Mijn kerstversierselen gaan al jaren mee en staan inmiddels alweer on vier dozen op zolder te wachten op volgend jaar. Ik heb nog steeds geen kersttrui en dat wilde ik graag zo houden want nieuwe kerstspullen koop ik niet meer, omdat een vijfde doos er niet bij zou passen. Alleen kaarsen koop ik elk jaar met dozen tegelijk.

Ik had weinig tijd, dat kwam niet door de feestdagen, maar door de kerstbomen. Wat meteen een hele interessante vraag opwerpt: is een kerstboom een ding of niet? Kan je over kerstbomen schrijven in een blog over spullen? Het hangt af van je boom, denk ik. Een kunstboom vind ik sowieso een ding. Een raar ding, dat doet alsof het geen ding is, maar een plant, een wezen, een boom. Mensen kopen zo'n ding soms omdat ze het zielig vinden om een boom om te kappen voor kerst. Maar voor het maken van één zo'n boom schijnen ergens op de wereld twintig vuilniszakken troep te zijn weggegooid, wil je een positief milieueffect hebben moet ie minstens 15 jaar meegaan, heb ik ergens gelezen. Toch maar een echte boom? Is het kappen van een boom niet zielig of slecht voor klimaat of milieu?

Interessant om te zien, dat deze vragen deze kerst zoveel in het nieuws waren. Met kerst is er een  verhoogd 'boombewustzijn.' Ik hoor nooit iemand over 'zielig voor de boom' als een houten stoel langs de kant van de weg wordt gezet bij het vuil. Hetzelfde hout, er is ook een boom voor omgehakt. Maar de kerstboom is anders, want ergens weten we nog wel dat er een diepere bedoeling zit aan het naar binnenhalen van een sparrenboom met Kerstmis, midwinter. Het gaat niet om nut, zoals bij een stoel. Groen in huis halen als alles buiten grijs is, vieren dat het groen terug gaat komen, daarvoor zetten we een boom. Het wordt vanaf nu weer langer licht en dan, veel later gaat ook het groen weer komen. De kerstboom doet dus ook een appel op 'groenbewustzijn.' We vieren met een boom het leven. En net als met de Oostvaardersplassen, als het zo zichtbaar wordt dat voor ons mensenplezier zoveel bomen zinloos moeten sterven, dan voelt dat niet ok. Al die bomen bij de vuilcontainer...

Mooi, dat het bij het vuil liggen van kerstbomen stadsmensen wakker schudt, alleen wel te laat. Dit zijn al geen bomen meer, geen levende. Pogingen om vuilnisbakbomen met kluit terug te planten lukken slecht. Het 'Tijdelijk Kerstbomenbos' in Amsterdam heeft dat wel laten zien. Onbedoeld hebben we een experiment gedaan afgelopen jaren:

  • Het eerste jaar accepteerden we elke boom met kluit en bleven er maar een paar van de 44 geplante bomen leven. Drie staan er nog steeds, en omdat ze een jaar langer mochten blijven staan doen die het nu heel goed.
  • Het tweede jaar - afgelopen jaar - begonnen we daarom aan het andere eind: niet bij het planten, maar bij de aanschaf van de boom. We vonden een kweker die bomen kweekt in de pot, die daardoor geschikt zijn om terug te planten. We hadden scholieren die wekelijks water gaven in de weken zonder regen. In hetzelfde bos werden naast de 100 bomen van de kweker ook bomen geplant die overal vandaan waren gekomen. Resultaat: van de bomen van de kweker overleefde 80%, de 'wilde' bomen overleefde maar een zielige 30% van de 160 'wilde'geplante bomen. Zelfde bos, zelfde water, zelfde moment geplant.
  • Het derde jaar - dit jaar -  wilden we  alleen nog maar gekweekte bomen geschikt voor herplanten. 375 staan inmiddels in het Tijdelijk Kerstbomenbos. Weer 100 bomen meer dan vorig jaar en vooral: 275 goede herplantbomen extra. Met een advies gevende kweker van 'Adopteer een kerstboom' op de achtergrond, die alles weet van terug planten van bomen.  Bomen, geen dingen. Bomen die leven. Een kleine 400 bomen is niet veel, als je bedenkt dat er honderdduizenden bomen naar de stad komen met kerst. Maar het is wel een steen in de vijver. Na de kerst kreeg ik nog heel veel appjes, berichtjes, mailtjes en telefoontjes van mensen die bomen met kluit wilde redden. Jammer, dat zoveel allang overleden waren. Ook van mensen die elders in de stad bomen willen planten. Allemaal zaadjes die geplant zijn voor volgende kerst.


Ik weet best dat bomen elk jaar opgraven en terugplanten een vorm van boom-abuse is. Dus besloten we van het geld dat mensen er graag voor over hebben om 'hun' boom een kans in het bos te geven voor elke geplante spar ook een klein boompje te planten in Andalusie, waar de woestijn oprukt. Een boom die buiten mag blijven en mag wortelen. Zo geeft de herplante kerstboom het leven dubbel door. Zoals de ouders die met hun boom naar het bos kwamen ook de grondleggers zijn van een nieuwe traditie, gebaseerd op een hele oude: samen met de kinderen een boom uit het bos halen. Vroeger ging de boom daarna de haard in, nu gaat ie terug naar het bos. Niet het bos van Koot en Bie, die hun 'boom met kluit' in de jaren zeventig echt terug naar het bos brachten en daar achter lieten. Maar een stadsbos, dat verschijnt en na een jaar verdwijnt. Als danseressen die uit de coulissen terugkomen op een leeg podium. Een kersttraditie waarvoor je niet veel spullen nodig hebt en geen ander transportmiddel dan de bakfiets.

Is er een groot verschil met vrachtwagens vol bomen de stad in rijden? Ik heb gemerkt van wel. Een boom zelf uitgraven en zelf terug planten maakt de boom veel bijzonderder. Oók als hij een beetje geel of scheef is geworden of als de onderste takken zijn gestorven, mag hij terug naar binnen. Het zijn geen perfecte bomen, maar ze hebben een naam, een gezicht, een karakter. Het is geen wegwerpproduct meer. Ik probeer me als zelfbenoemd boswachter tot de bomen in het bos te verhouden, de levensenergie van het bos echt te voelen. Andere mensen klaten hun hond uit, ik ga bij de bomen kijken. Voor sommige planters is het de eerste keer van hun leven dat ze de wortels van een boom zien, dat ze een boom planten. Dat ze zich realiseren dat het een soort super kamerplant is, die je dus wel degelijk water moet geven. Voor anderen een reden om volgend jaar een boom op het balkon te zetten en niet in de centraal verwarmde kamer, met vetbollen erin inplaats van kerstballen. Voor nog weer anderen een reden om geen boom in huis te halen. Of in elk geval: geen drie.

Wie weet is de volgende stap - als er kerstbomenbossen zijn in Amsterdam Noord, Oost, West, Zuid en Centrum - een kleine kwekerij. Planten daar duizend Amsterdammertjes elk jaar duizend kerstboompitten. Dan kan je zien dat zelfs een heel kleine boom vaak al vijf jaar oud is. Boombewustzin optima forma. En al die tijd 'eet' hij CO2 en fijnstof. Of wij gaan zelf de bomen 'eten'. Er is al een brouwerij die kerstbier maakt van sparren. Dan zijn ook dode kerstbomen geen dingen meer, maar net als de slaatjes en de komkommers: voedselvoorziening, stadslandbouw. Komt dat even goed uit, dat ik hard bezig ben stadsboer te worden. Planten we het volgende bos meteen langs de Brouwersgracht, met lichtjes erin als onderdeel van het light festival.